inleiding in het christendom RLG

Het christendom
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Vul woorden in
die met het christendom
te maken hebben

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Het christendom is van grote invloed geweest op onze samenleving.
Geef hiervan 5 voorbeelden.

Slide 4 - Open vraag

Paragraaf 1 Introductie  NAMEN
Je hebt gezien dat het christendom zichtbaar is in onze samenleving. Je ziet het soms ook in onze voornamen. Die kunnen afgeleid zijn van belangrijke christelijke figuren.
Ga nu op zoek op internet naar de betekenis van je voornaam.

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekent jouw voornaam? Heeft die betekenis met het christendom te maken? Zo ja, op welke manier is dat?

Slide 6 - Open vraag

Onze jaartelling
We leven in het jaar 2020. Dat is de Christelijke jaartelling. We zeggen altijd bijvoorbeeld 330 jaar voor Christus, of 30 jaar na Christus. De geboorte van Christus is het jaar 0 geworden. In de volgende dia moet je uitzoeken wanneer en door wie deze jaartelling is ingesteld.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer en door wie is onze jaartelling ingesteld?

Slide 8 - Open vraag

Andere jaartelling
Niet iedereen heeft dezelfde jaartelling. Moslims en Joden hebben een ander beginpunt. In de volgende twee dia's zoek je uit wanneer het Jodendom het jaar 0 heeft en welke gebeurtenis daar bij hoort. Dus in welk jaar leven ze nu?
 De dia daarop doe je hetzelfde voor de moslims

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer heeft de joodse jaartelling het jaar 0? Welke gebeurtenis? Wel jaar is het nu?

Slide 10 - Open vraag

Wanneer hebben de moslims het jaar 0? Welke gebeurtenis? Wel jaar is het nu?

Slide 11 - Open vraag

Waarde van menselijk leven
We bespreken de volgende stellingen
  • Iedereen is voor de wet gelijk
  • Het leven mag je niet afgenomen worden
  • Oude mensen zijn even belangrijk als jonge mensen
  • Iedereen moet altijd zelf keuzes kunnen maken in het leven 

Slide 12 - Tekstslide

Christelijke feestdagen.
Op welke dagen zijn we allemaal vrij? Kijk bijvoorbeeld in de agenda.
Vul op een volgende dia het woordweb in.
De dia daarop geef je aan welke van deze vrije dagen horen bij het Christendom.

Slide 13 - Tekstslide

Dagen waarop iedereen vrij is

Slide 14 - Woordweb

Welke vrije dagen komen uit het christendom?

Slide 15 - Open vraag

Kunst
  • Heel veel beroemde schilderijen gaan over verhalen uit de bijbel. Op de volgende dia zie je een schilderij van Vincent van Gogh (1853-1890)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe heet dit schilderij en waar gaat het over?

Slide 18 - Open vraag

Muziek
Heel veel muziek heeft zijn oorsprong in de christelijke levensbeschouwing. Muziek werd vroeger vaak geschreven voor een kerkdienst of een christelijke begrafenis.
Denk aan de Matteus Passion of aan een requiem. Maar ook muziek uit onze tijd kan een christelijke achtergrond hebben. Het lied 'Morning has broken''  van Cat Stevens (later Jusuf Islam) heeft deze achtergrond. Beluister het lied in de volgende dia en beantwoord de vraag daarna

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Welk verhaal uit de bijbel speelt een grote rol in dit lied?

Slide 21 - Open vraag

Paragraaf 1 Introductie
Lees blz. 87 en 88.
Maak opdracht 1, 2 en 3 uit je boek.

Slide 22 - Tekstslide

OPDRACHT
In de les bespreken we de opdracht om een onderzoekje te doen naar  dingen in jouw omgeving die een christelijke achtergrond hebben.

Slide 23 - Tekstslide

Paragraaf 2  Inleiding

Slide 24 - Tekstslide

Het ontstaan van het christendom in het Romeinse Rijk
  • In 63 v. Chr. onderwierpen de Romeinen Judea. Hier woonden de joden. Zij hadden een eigen monotheïstische godsdienst: het jodendom.
  • De joden hoopten dat een Messias (Verlosser) hen van de Romeinen zou bevrijden.  
  • Overal waar een joodse gemeenschap ontstond, bouwden ze een synagoge: joods gebedshuis. 

Slide 25 - Tekstslide

Het ontstaan van het christendom
  • Volgens de Bijbel (het belangrijke boek van de christenen) trok rond       30 n. Chr. de joodse prediker Jezus van Nazareth rond in Judea. De Romeinen zagen hem als een opstandeling en kruisigden hem. 
  • Zijn joodse volgelingen geloofden dat hij de zoon van God was en noemden hem Christus ( dat is Grieks voor Messias). Ook geloofden ze dat hij gestorven was om de mensen te verlossen van hun zonden.  
  • Na de dood van Jezus groeide het aantal aanhangers (van dit geloof). Zo ontstond een nieuwe monotheïstische godsdienst: het christendom.

Slide 26 - Tekstslide

Een verboden godsdienst
  • Predikers verspreidden het christendom in het rijk. Ze bekeerden steeds meer mensen tot de nieuwe godsdienst. Het christendom werd populair.
  • De christenen weigerden de Romeinse staatsgoden en de keizer te vereren. Daarom werden ze gezien als een bedreiging van de staat.  
  • In de 3e eeuw n. Chr. kregen christenen de schuld van de oorlogen, honger en ziektes, die het rijk troffen. Het christendom werd verboden en duizenden christenen werden opgepakt en gedood

Slide 27 - Tekstslide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • Keizer Constantijn stopte de vervolgingen. Hij gaf de christenen in 313 n. Chr. godsdienstvrijheid: het recht om openlijk met een godsdienst bezig te zijn.
  • In 380 n. Chr. werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst. Andere godsdiensten werden verboden.  
  • Tempels en basilieken werden voortaan gebruikt als kerk: christelijk gebedshuis.
  • Deze ontwikkeling van het christendom van verboden tot enige toegestane godsdienst is een kenmerkend aspect van de tijd van Grieken en Romeinen. 

Slide 28 - Tekstslide

Het geloof in God, die zich als eerste getoond heeft 
Met elkaar lezen we de gemeenschappelijke standpunten van Christenen.
Deze standpunten worden uitgelegd.

maken opdracht 5, 6, 7 en 8.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link