Rekenen 2F
1 / 31
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Rond het getal 2815 af op honderdtal
Slide 2 - Open vraag
9 x ( 2 + 7 ) =
Slide 3 - Open vraag
Hoeveel is de 7 waard in het getal
10 758
10 758
Slide 4 - Open vraag
Schrijf 4/5 als procent
Slide 5 - Open vraag
Je koopt 4 cd's. Ze kosten € 3.99 per stuk. Je betaald met € 50,-. Bereken het wisselgeld
Slide 6 - Open vraag
Je koopt 600 bloembollen, hoeveel heb je bespaard?
(met rekenmachine)
(met rekenmachine)
Slide 7 - Open vraag
Welke letter is het westelijke toren van het Muiderslot in Muiden?
Welke toren is dat?
Welke toren is dat?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 8 - Quizvraag
In 2012 zijn er ongeveer 9,2 miljard eieren verkocht. Hoeveel scharreleieren zijn er ongeveer verkocht ?
A
2,3 milj
B
1,8 milj
C
3,2 milj
D
6,7 milj
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel procent korting krijg je?
met rekenmachine
met rekenmachine
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Open vraag
Hoeveel kinderen zijn er in 2012 geboren?
A
3800
B
197600
C
3250000
D
32500
Slide 13 - Quizvraag
Simone wil om kwart over 12 klaar zijn, hoelaat moet ze beginnen?
A
11:10
B
11:25
C
11:35
D
10:45
Slide 14 - Quizvraag
Welke fietsverhuurder is goedkoper als je een fiets 12 dagen huurt?
A
racing fietverhuur
B
verhuur van fietsen Lekker weg
Slide 15 - Quizvraag
Welk merk telefoons is het meest verkocht?
A
Samsung
B
Nokia
C
LG
D
Apple
Slide 16 - Quizvraag
Beton bestaat voor 1/6 uit cement. Stefan heeft 25 kg cement. Hoeveel beton kan hij maken?
A
6 kg
B
25 kg
C
4 kg
D
150 kg
Slide 17 - Quizvraag
Hoe groot is de auto in werkelijkheid?
De schaal is 1:10
De schaal is 1:10
A
440 cm
B
44 cm
C
440 m
D
44 m
Slide 18 - Quizvraag
In welk vak ligt Hoogeveen?
A
D3
B
A4
C
B2
D
B4
Slide 19 - Quizvraag
3/5 x 30 =
Slide 20 - Open vraag
1/3 + 2/9 =
Slide 21 - Open vraag
De vervoerder bezorgt 219 pakketten De auto kan er 6 per keer meenemen. Hoe vaak rijden?
A
37
B
38
C
39
D
40
Slide 22 - Quizvraag
Oude prijs €200,-, de korting is 25%. Hoeveel moet je nu betalen?
A
150
B
154
C
175
D
165
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de omtrek van deze rechthoek?
A
21 cm
B
24 cm
C
22 cm
D
26 cm
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van deze rechthoek?
A
21 cm2
B
24 cm2
C
22 cm2
D
26 cm2
Slide 25 - Quizvraag
Piet slaat 3 x per seconde op zijn drumstel. Hoe vaak is dat per minuut?
A
300
B
180
C
150
D
200
Slide 26 - Quizvraag
Je hebt twee rode pennen en drie zwarte, rood staat tot zwart als?
A
2 staat tot 3 (2:3)
B
3 staat tot 2 (3:2)
C
2 van de 5
D
3 van de 5
Slide 27 - Quizvraag
In een klas zitten 24 leerlingen. 18 leerlingen komen op de fiets naar school. Wat is de verhouding?
A
18 op de 24
B
6 op de 18
C
3 op de 4
Slide 28 - Quizvraag
Op een parkeerplaats staan 40 auto's. 3/10 van de auto's is wit. Hoeveel witte auto's zijn er?
Slide 29 - Open vraag
Een televisie kost normaal € 250,-. Je krijgt 10% korting. Hoeveel korting krijg je?
A
2 euro
B
2,5 euro
C
20 euro
D
25 euro
Slide 30 - Quizvraag
Hoeveel moet je betalen?
A
9 euro
B
18 euro
C
21 euro
D
35 euro
