BindingHFunctiesvansocialecontrole

Samenvatting h2 Binding
(dat hoofdstuk dat over politiek gaat)
toets datum : 5 juni (= volgende week woensdag middag)
extra lessen ter voorbereiding

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting h2 Binding
(dat hoofdstuk dat over politiek gaat)
toets datum : 5 juni (= volgende week woensdag middag)
extra lessen ter voorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
2 presentaties 
Rosalie + Reyyan en Birgit + Marloes
leren voor de toets (toetsweek begint 17 juni)
(Binding h1) 

Slide 2 - Tekstslide

Welkom vwo 4!
Vandaag: 
2 presentaties: Niki + Emma en Nolan + Anne + Thanine
werken aan toets voorbereiden en/of je presentatie

Slide 3 - Tekstslide

Bindingen:
Macht: de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten)

Economisch: afhankelijkheid van productie schaarse goederen zoals kleding/voedsel

Affectief: binding via gevoelens zoals steun/liefde in gezinnen, vriendengroep 

Cognitief: afhankelijkheden door kennisoverdracht / leren

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Terugblik:
Wat is sociale cohesie?
A
De mate waarin mensen verschillen
B
Onderdeel van een maatschappelijk vraagstuk
C
Een middel om gedrag te beinvloeden
D
Hoeveel mensen zich verbonden voelen met elkaar

Slide 6 - Quizvraag

Sociale controle
Om de groepsregels te handhaven, als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zich te houden aan de normen van de groep.

Slide 7 - Tekstslide


Om welke sociale controle gaat het als een docent een leerling voor de laatste keer waarschuwt.
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 8 - Quizvraag


Om welke sociale controle gaat het als een buurvrouw haar buurman aanspreekt op de hondenpoep die de buurman niet opruimt?
A
Informele sociale controle
B
Formele sociale controle

Slide 9 - Quizvraag

Is de politieke cohesie onder jongeren groot of klein? Geef een reden.

Slide 10 - Woordweb

Goed kennen: de kernconcepten van binding:
Sociale cohesie
sociale institutie
groepsvorming
cultuur
representatie
representativiteit
politieke institutie
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld toets vraag:
Het systeemmodel van politieke besluitvorming bestaat uit vier hoofdfasen, waaronder de fase feedback. Je las een tekst over woon protsten door demonstranten en politieke organisaties.
Leg uit in welke andere fase van het systeemmodel het woonprotest te plaatsen is. Gebruik in je uitleg:
-de naam en omschrijving van de gekozen fase;
-informatie uit tekst 

Slide 12 - Tekstslide


Systeemmodel 

Slide 13 - Tekstslide

voorbeeld antwoord
Een juist antwoord bevat:
• het noemen van de fase invoer/input 1
• een uitleg dat het woonprotest te plaatsen is in de fase invoer/input,
met een toepassing van een omschrijving van deze fase en informatie
uit tekst 1 1
voorbeeld van een juist antwoord:
• in de fase invoer/input 1
• Met het woonprotest brengen de deelnemers namelijk eisen/wensen
betreffende het woonbeleid naar voren (r. 16-24)

Slide 14 - Tekstslide

voorbeeld toets vraag:
In tekst 3 wordt gesproken over mogelijk ongemak dat kan ontstaan tussen werknemers in een diverse organisatie, omdat zij van elkaar verschillen.
Leg uit hoe door middel van socialisatie in een diverse organisatie het ontstaan van ongemak tussen werknemers kan worden tegengegaan. Gebruik in je uitleg:
 de omschrijving van het kernconcept socialisatie;
 de omschrijving van het kernconcept cultuur;
 een voorbeeld uit regel 34 tot en met 82 van tekst 3 waarin cultuur te
herkennen is.

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld antwoord:
Een juist antwoord bevat een uitleg hoe door middel van socialisatie in een diverse organisatie het ontstaan van ongemak tussen werknemers kan worden tegengegaan, met:
• een toepassing van het kernconcept socialisatie 1
• een toepassing van het kernconcept cultuur 1
• een voorbeeld uit regel 34-82 van tekst 3 waarin cultuur te herkennen is 1
voorbeeld van een juist antwoord:
• Door in een diverse organisatie een inclusieve cultuur te realiseren, die
door de werknemers wordt overgedragen en eigengemaakt, kan het
ontstaan van ongemak tussen werknemers worden tegengegaan 1
• In een organisatie met een inclusieve cultuur heersen namelijk
bepaalde normen en opvattingen over het omgaan met verschillen in
de organisatie die de werknemers van de organisatie hebben
verworven 1
• Een voorbeeld van een opvatting die in een inclusieve cultuur is
verworven, is dat er ruimte is voor verschillen en dat er ruimte is om
over die verschillen te praten (r. 74-76) en dat verschillen er mogen
zijn en waardevol worden gevonden (r. 55-57) 1

Slide 16 - Tekstslide

2.1 politieke instituties (blz 32)
Spelregels van een samenleving die het gedrag van mensen, hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening regelen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

voorbeelden van politieke instituties:
-de rechtsstaat 
-de Grondwet 
-de rechterlijke macht
-dat je mag stemmen op politieke partijen
- de regering
-de gemeenteraad
-een ministerie

Slide 19 - Tekstslide

Politieke partijen:
vormen een intermediair tussen de overheid en de burger
Je kunt bij ze terecht met vragen, opmerkingen, eisen en wensen en zij gaan hiermee aan de slag.

Slide 20 - Tekstslide

2.3 Functies van politieke partijen:
1.rekruterings- en selectiefunctie
2.articulatiefunctie
3.mobilisatiefunctie
4.aggregatiefunctie (integratiefunctie)
5.communicatiefunctie

Slide 21 - Tekstslide

Functies politieke partijen
  • rekrutering en selectie (het rekruteren en voordragen van kandidaten voor politieke functies). 
  • articulatie (het op de politieke agenda plaatsen van maatschappelijke eisen en wensen);

Slide 22 - Tekstslide

Functies politieke partijen
  • Mobilisatie (het interesseren van staatsburgers voor deelname aan politieke besluitvormingsprocessen);
  •  aggregatie (het tegen elkaar afwegen en bij elkaar brengen van wensen, eisen en belangen);

Slide 23 - Tekstslide

er is sprake van representatie bij?
A
Jan en Loes gaan staken met een groep
B
Madelief en Jurjen kopen voor iedereen
C
Isa en Marloes houden een stemming in de klas
D
Sam en Kim vragen na stemming in de klas om uitstel voor de toets

Slide 24 - Quizvraag

2.2 Representatie en representativiteit
Bij representatie gaat het om een situatie waarin een groep vertegenwoordigd wordt
Bij representativiteit gaat het om
de kwaliteit van de representatie

Slide 25 - Tekstslide

2.5/2.6 Het Systeem en barrieremodel

Slide 26 - Tekstslide

Het systeemmodel
Het systeemmodel beschrijft dat politieke besluitvorming in de volgende vier fasen verloopt. Na de vierde fase begint altijd weer de eerste fase.
1. Invoer
2. Omzetting
a. Politieke agendavorming
b. Beleidsvoorbereiding
c. Beleidsbepaling
3. Uitvoer 
4. Terugkoppeling 

Slide 27 - Tekstslide

Het barrieremodel


Het barrièremodel

Slide 28 - Tekstslide


Systeemmodel van Easton

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Wie spelen een rol bij de invoerfase van het systeemmodel?
A
ambtenaren en ministers
B
ministers en media
C
media, pressiegroepen en andere actoren
D
media en ambtenaren

Slide 31 - Quizvraag

Wie spelen een belangrijke rol bij de omzettingsfase in het systeemmodel?
A
politici en burgers
B
regering en massamedia
C
regering en parlement
D
politieke partijen en pressiegroepen

Slide 32 - Quizvraag

Wie spelen er een belangrijke rol in de uitvoerfase?
A
ambtenaren
B
politieke partijen
C
massamedia
D
regering en parlement

Slide 33 - Quizvraag

Waar is het barrieremodel zit dit voorstel?
A
Barriere 2: afwegen
B
Barriere 1: (h)erkennen van het probleem door de politiek
C
Barriere 3: besluiten
D
Barriere 4: uitvoer

Slide 34 - Quizvraag

Het verschil tussen het barriere model en het systeem model is
A
Alleen bij het barrieremodel speelt hindermacht een rol
B
Alleen bij het systeemmodel is er sprake van terugkoppeling

Slide 35 - Quizvraag

In dit model ligt de macht bij realisatiemacht en hindermacht
A
Barrieremodel
B
Systeemmodel
C
Stromenmodel

Slide 36 - Quizvraag

Waar is het barrieremodel zit dit voorstel?
A
Barriere 2: afwegen
B
Barriere 1: (h)erkennen van het probleem door de politiek
C
Barriere 3: besluiten
D
Barriere 4: uitvoer

Slide 37 - Quizvraag

Het verschil tussen het barriere model en het systeem model is
A
Alleen bij het barrieremodel speelt hindermacht een rol
B
Alleen bij het systeemmodel is er sprake van terugkoppeling

Slide 38 - Quizvraag

In dit model ligt de macht bij realisatiemacht en hindermacht
A
Barrieremodel
B
Systeemmodel
C
Stromenmodel

Slide 39 - Quizvraag

Lees 2.7 op blz 44
Het gaat over ambtenaren, pressiegroepen en media
klassikaal beantwoorden:

vraag 1: Wat is een pressiegroep?
vraag 2: Wat is verzuiling?
vraag 3: Bij welke 3 vormen van beleidszaken zijn ambtenaren betrokken?
timer
5:00

Slide 40 - Tekstslide

zelfstandig werken: 
- maak je presentatie net wat leuker/grappiger/spannender/plaatjes
- vat hoofdstuk 1  van binding samen per paragraaf en oefen met de paarse vragen 
-zoek de begrippen van binding op en schrijf deze uit. 
timer
30:00

Slide 41 - Tekstslide