1C/D parler werkvorm ex23

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Ryan	Arda	Wesley	Mostafa	Nisrine	Melissa
Anouk	Thuvaraka	Rumeysa	Maud	Abdul	Mitch
Rozire	Soolaf	Milan	Kemal	Demi	Sanjana
Eymen	Aidan	Sterre	Elissa	Mehdi	Umut

Madame Mulder

Na de vakantie een nieuwe plattegrond!

Bonjour mes chèrs élèves!

Aujourd'hui

1.  Contrôle des devoirs: appr. 9, répéter appr.  7 & 8. 

Préparer ex. 23!

2. Parler

3. Les devoirs

Ik kan een kort Frans gesprekje voeren. 

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken. 

1. Phrases apprendre 7

Spinner geeft een zin aan: 

1. Je leest de zin voor (frans)

2. Je vertaalt de zin (nederlands)

3. Madame Mulder noemt je naam. 

TU RÉPÉTES stap 1 & 2 HARDOP.

On y va= let's go

1. 

2. 

3. 

Ex. 24

1. Pak een grijs en een wit kaartje (2 kaartjes). 

2. Loop naar iemand toe en maak een zin met je kaartjes. 

GEBRUIK mon, ma, mes.

3. Pak nieuwe kaartjes en loop naar een ander toe. 

RÉPÉTEZ. 

Sena	Marwa	Yassin	Sancho	Keano	Locho
Efe	Kerem	Joël	Gamal	Gabriël	Christian
Hayam		Xeppy	Hams	Kevon	Cassèl
	Neva	Hakan			Kaan
Melek		Mohammad			Emre

  DOCENT

Aujourd'hui c'est ..........................

L'hiver                                             Le printemps    L'été

Aujourd'hui

1.  Contrôle des devoirs: appr.  7 & 8, faire ex. 23 & 25 p. 67

2. Le SO après les vacances

3. Parler

4. Les devoirs

Ik kan een kort Frans gesprekje voeren. 

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken. 

1. Contrôle des devoirs: appr.  7

Spinner geeft een zin aan: 

1. Docent leest de zin voor, jij leest mee (frans)

2. Docent noemt een naam

3. Diegene vertaalt de zin

in het NEDERLANDS. 

3.1 PARLER

1. Docent geeft je een kaartje met zinnen (een gesprekje). 

2. Zoek iemand met de andere kleur zinnen: WIT of GRIJS. 

3. Voer het gesprek. 

KLAAR? Wissel en doe het gesprek met iemand anders. 

3.2 PARLER

1. Docent geeft je een blaadje met woorden. 

2. Bedenk zinnen met 1 wit en 1 grijs woord.  

3. Gebruik AVOIR en mon, ma, mes, enz. 

4.  Zoek iemand op om je zinnen te oefenen. 

Dit hebben jullie gedaan:

1. choisir

2. marcher

3. parler

4. répéter

4. Les devoirs

Après les vacances!

1. Faire ex. 25, 26 & 27, p. 61

2. Uit je hoofd leren appr. 9, p. 67

Ik kan een kort Frans gesprekje voeren. 

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken. 

3. Les devoirs/ het huiswerk 

1.  Faire ex. 25 & 26, p. 61

2. Uit je hoofd leren appr. 9, p. 67

Ik kan een kort Frans gesprekje voeren. 

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.