17-9 Artikel und regelmäßige Verben

Klassenindeling
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, t, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klassenindeling

Slide 1 - Tekstslide

Deutsch

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Weektaak controleren
Artikel
Regelmäßige Verben

Start les
Weektaak
Artikel
Verben

Einde les

Slide 3 - Tekstslide

Weektaak controleren
Weektaak: Kapitel 1 blz 176 & 177.
Open je boek op bladzijde 176.
Huiswerk niet af? Ik zet het in Magister.
Huiswerk af? 
Start les
Weektaak
Artikel
Verben

Einde les

Slide 4 - Tekstslide

Artikel
Wat weet je nog over de lidwoorden?
Start les
Weektaak
Artikel
Verben

Einde les

Slide 5 - Tekstslide

Bij welke woorden gebruik je "der"?

Slide 6 - Open vraag

Bij welke woorden gebruik je "die"?

Slide 7 - Open vraag

Bij welke woorden gebruik je "das?"

Slide 8 - Open vraag

Der, die oder das?

Tante
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quizvraag

Der, die oder das?

Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quizvraag

Der, die oder das?

Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quizvraag

Der, die oder das?

Schwester
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Der, die oder das?

Freunden
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Der, die oder das?

Opa und Oma
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Der, die oder das?

Ei
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Der, die oder das?

Königin Maxima

A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Der, die oder das?

Eis
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Der, die oder das?

Nudeln
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Der, die oder das?

Hengst
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Der, die oder das?

Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Regelmäßige Verben
Start les
Weektaak
Artikel
Verben

Einde les

Slide 21 - Tekstslide

stam van het werkwoord

Slide 22 - Tekstslide

stam werkwoord

- hele werkwoord min -en/n


voorbeeld:

wohnen

stam: wohn

spielen

stam: spiel

Slide 23 - Tekstslide

stam:
spielen

Slide 24 - Open vraag

stam:
kommen

Slide 25 - Open vraag

stam:
machen

Slide 26 - Open vraag

stam:
atmen

Slide 27 - Open vraag

stam:
gehen

Slide 28 - Open vraag

Ik snap de stam van het werkwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Het regelmatig werkwoord

Slide 30 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden
Vervoegen van het werkwoord door eerst de stam op te schrijven. De stam is het hele werkwoord - en of - n.
Voorbeeld: 
wohnen = wohn
kaufen = kauf
reisen = reis 

Slide 31 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: wohnen, stam:wohn
ich wohn e
du wohn st
er/sie es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
sie wohn en
Sie wohn en


Slide 32 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden: uitgangen
werkwoord: kaufen, stam: kauf
ich kauf e
du kauf st
er/sie es kauf t
wir kauf en
ihr kauf t
sie kauf en
Sie kauf en


Slide 33 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 34 - Tekstslide

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 35 - Quizvraag

Ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 36 - Quizvraag

ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
mache

Slide 37 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (hören) gerne Musik.
A
hört
B
höre
C
hörst
D
hören

Slide 38 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufe
D
kauft

Slide 39 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 40 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 41 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 42 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
Meine Eltern (kommen) Morgen.
A
kommen
B
kommt
C
kommst
D
komme

Slide 43 - Quizvraag

Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:

Ich (trinken) ein Wasser, das mir schmeckt
A
trinkst
B
trinkt
C
trinke
D
trinken

Slide 44 - Quizvraag

Ik snap hoe ik een regelmatig werkwoord moet vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll

Start les
Weektaak
Artikel
Verben

Einde les

Slide 46 - Tekstslide

Start les
Weektaak
Artikel
Verben

Einde les

Slide 47 - Tekstslide