In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Deze les
Uitwerkingen §4.4 Stabiele constructies
§4.5 Bruggen
Slide 1 - Tekstslide
Uitwerkingen opgaven §4.4
Vragen n.a.v. de uitwerkingen?
Neem dan contact op met je docent!
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
§4.5 Bruggen
Slide 5 - Tekstslide
Touwtrekken
Bij touwtrekken werken er krachten op het touw, de krachten werken dus allemaal langs dezelfde werklijn (het touw).
Voor krachten langs dezelfde werklijn geldt: Nettokracht (Fnetto) = optellen van de krachten in dezelfde richting en hier de krachten in tegengestelde richting van aftrekken
Slide 6 - Tekstslide
Touwtrekwedstrijd
Beide smurfen trekken aan het touw, maar ze trekken niet even hard.
Er is een nettokracht (Fnetto) in de richting van de sterkste smurf.
Slide 7 - Tekstslide
Hoe groot is de nettokracht en in welke richting wijst deze?
Slide 8 - Open vraag
Wat is Fnetto en in welke richting?
F3=500N
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de nettokracht in en welke richting wijst deze?
Slide 10 - Open vraag
Bruggen
Van touw kun je ook bruggen maken, deze buigen altijd door als je er op staat. Er ontstaan druk- en trekkrachten op de brug en het brugdek moet hiertegen bestand zijn.
Deze krachten ontstaan ook op
houten, stalen of betonnen bruggen.
Slide 11 - Tekstslide
Trek- en drukkrachten op een brug
Slide 12 - Tekstslide
Tuibruggen
Brug die hangt aan stalen kabels (=tuidraden). Deze tuidraden dragen het gewicht van de brug, zodat de pijlers verder uit elkaar kunnen staan. De pijlers moeten wel stevig staan.
Slide 13 - Tekstslide
Kop-staartmethode
Er komt dus een behoorlijke kracht op de pijlers van een tuibrug te staan.
De werklijn van deze krachten is niet gelijk, dus kun je de nettokracht niet vinden door optellen/aftrekken.
De nettokracht kun je bepalen met de kop-staartmethode.
Slide 14 - Tekstslide
Stap 1:
Teken de afzonderlijke krachten op schaal.
Bedenk hiervoor een passende krachtenschaal.
Slide 15 - Tekstslide
Stap 2:
Verschuif één kracht tot zijn staart (=aangrijpingspunt) aansluit op de kop (=pijlpunt) van de andere kracht.
Slide 16 - Tekstslide
Stap 3:
Teken de nettokracht, deze loopt van het aangrijpingspunt van de eerste kracht tot de pijlpunt van de tweede kracht.
Met de krachtenschaal
wordt cm omgerekend naar N.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de nettokracht?
2 cm
3 cm
Slide 18 - Tekstslide
Stuur hier een uitgewerkt antwoord (op papier) in van de vorige vraag