toets bloed en bloedsomloop

 Bloed en Bloedsomloop 8.1 / 8.2
bloed en bloedsomloop
maak de toets online, alleen meerkeuze vragen, 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2-4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Bloed en Bloedsomloop 8.1 / 8.2
bloed en bloedsomloop
maak de toets online, alleen meerkeuze vragen, 

Slide 1 - Tekstslide

Deel 1 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
rode bloedcellen, zuurstof transport
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 2 - Quizvraag

Deel 2 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 3 - Quizvraag

Deel 3 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 4 - Quizvraag

Het bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Het bloedplasma vervoert ...
A
voedingsstoffen, hormonen en zuurstof
B
zuurstof, koolstofdioxide en water
C
hormonen, voedingsstoffen, afvalstoffen

Slide 5 - Quizvraag

Het bloed zit in ons lichaam in bloedvaten. De bloedvaten zijn ...
A
haarvaten
B
slagaders
C
aders
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Kenmerken van de slagaders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte

Slide 7 - Quizvraag

Kenmerken van de aders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte

Slide 8 - Quizvraag

Kenmerken van de haarvaten zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich niet in de organen
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich niet in de organen
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich in de organen
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich in de organen

Slide 9 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop is de weg ...
A
hart - hele lichaam - hart
B
hart - longen - hart
C
hart - hersenen - hart

Slide 10 - Quizvraag

De grote bloedsomloop is de weg ...
A
hart - hele lichaam - hart
B
hart - longen - hart
C
hart - hersenen - hart

Slide 11 - Quizvraag

Het doel van de grote bloedsomloop is ...
A
koolstofdioxide afgeven aan de cellen en zuurstof op nemen
B
koolstofdioxide opnemen uit de cellen en zuurstof afgeven

Slide 12 - Quizvraag

Het doel van de kleine bloedsomloop is ...
A
koolstofdioxide afgeven aan de cellen en zuurstof op nemen
B
koolstofdioxide opnemen uit de cellen en zuurstof afgeven

Slide 13 - Quizvraag

De mens heeft een dubbele bloedsomloop. Dit komt omdat ...
A
Tijdens de gehele omloop het bloed één keer het hart passeert
B
Tijdens de gehele omloop het bloed twee keer het hart passeert

Slide 14 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 1 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem

Slide 15 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 2 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem

Slide 16 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 10 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem

Slide 17 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 9 is ...
A
de rechter hartkamer
B
de rechter boezem
C
de linker hartkamer
D
de linkerboezem

Slide 18 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het hart. Nummer 4 is ...
A
de aorta
B
de onderste holle ader
C
de bovenste holle ader
D
de longslagader

Slide 19 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding. Je ziet dat het bloed altijd dezelfde kant op stroomt.
De vraag: Hoe heten de delen in het hart die de bloedstroom regelen en er voor zorgen dat het bloed altijd dezelfde kant op stroomt?
A
sluizen
B
zakjes
C
kleppen

Slide 20 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding. Doordat de hartkleppen open gaan staan vullen de ... zich.
A
boezems
B
kamers

Slide 21 - Quizvraag

De vraag gaat nogmaals over de hartkleppen. Doordat de hartkleppen sluiten vullen de ... zich.
A
boezems
B
kamers

Slide 22 - Quizvraag

In het hart is te zien dat één van de delen van het hart duidelijk een stuk beter is ontwikkeld en daardoor opvallend dikker/sterker dan de andere delen van het hart. Dit deel heet ...
A
de linkerboezem
B
de linkerkamer
C
de rechterboezem
D
de rechterkamer

Slide 23 - Quizvraag

Waarom is het nodig dat de ene zijde dikker en sterker is ontwikkeld dan de andere zijde?
A
Omdat dit deel veel bloed moet wegpompen
B
Omdat dit deel veel bloed moet ontvangen
C
Omdat dit deel bloed naar de grote bloedsomloop moet sturen
D
Omdat dit deel veel bloed naar de kleine bloedsomloop moet sturen

Slide 24 - Quizvraag

De naam van nummer 14 is ... en dit deel bevat ... zuurstof
A
nierader, veel
B
nierader, weinig
C
nierslagader, veel
D
nierslagader, weinig

Slide 25 - Quizvraag

De naam van deel 8 is ... en maakt deel uit van de ... bloedsomloop.
A
longslagader, kleine
B
longader, kleine
C
longslagader, grote
D
longader, grote

Slide 26 - Quizvraag

De naam van deel 6 is ...
A
de leverader
B
de poortader
C
de darmslagader
D
de holle ader

Slide 27 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Bevat nummer 6 veel voedingsstoffen denk je?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Is in nummer 7 de hartslag voelbaar denk je?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Bevat nummer 13 een hoge bloeddruk denk je?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Bevat nummer 1 een hoge bloeddruk denk je?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quizvraag

Je ziet hier een afbeelding van het bloedvatenstelsel. Wat is de naam van nummer 14
A
aorta
B
beenslagader
C
nierslagader
D
holle ader

Slide 32 - Quizvraag

Je bent nu klaar met de toets
Sluit de toets af en ik kijk de toets na.

Slide 33 - Tekstslide