Present simple vs present continuous

Chapter 8 - Talking and presenting

8.2 Opinions
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chapter 8 - Talking and presenting

8.2 Opinions

Slide 1 - Tekstslide

First things first
Recap, singular and plural nouns.

Slide 2 - Tekstslide

CORRECT
INCORRECT
lice
childeren
busses
proceed
fish
euro's
people
boxs
hobbies
barracks
toys
texts

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Video

0

Slide 5 - Video

She is watching tv
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 6 - Quizvraag

She likes to watch tv
A
Present simple
B
Present continuous

Slide 7 - Quizvraag

12

Slide 8 - Video

NuEngels 8.2
8.2 - do: ex. 1, 2, 3, extra grammar 28, 4,
extra speaking

Hint: Start with the grammar exercises. Now is the time to ask questions! 

Slide 9 - Tekstslide

01:20
Use the present continious form.
he (to draw)

Slide 10 - Open vraag

01:48
Use the present present continuous form.
You (not+draw)

Slide 11 - Open vraag

02:18
Use the present continuous form.
(to be) he (to draw)?

Slide 12 - Open vraag

Bij zinnen met woorden als:
always, often, never, sometimes, usually, frequently, every, …
(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)
present simple


Bij zinnen met woorden als:
now, right now, at the moment .
(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)
present continuous


Slide 13 - Tekstslide

02:18
Use the present continuous form.
(to be) you (to draw)?

Slide 14 - Open vraag

02:18
Use the present simple form.
(to do) I (to draw)?

Slide 15 - Open vraag

02:18
Use the present simple form.
(to do) he (to draw)?

Slide 16 - Open vraag

01:48
Use the present present continuous form.
he (not+draw)

Slide 17 - Open vraag

01:48
Use the present present simple form.
We (not+draw)

Slide 18 - Open vraag

01:48
Use the present present simple form.
He (not+draw)

Slide 19 - Open vraag

01:20
Use the present present continuous form.
We (to draw)

Slide 20 - Open vraag

01:20
she (to draw)

Slide 21 - Open vraag

01:20
Use the present simple form.
I (to draw)

Slide 22 - Open vraag