Teste Dich_Nominativ, Dativ / Akkusativ

Teste dich
Deel A gaat over de persoonlijke voornaamwoorden in de Nominativ-, Dativ- of Akkusativvorm.
Gebruik het schema op de volgende dia erbij.

Stap 1: staat er een voorzetsel voor het woord dat je moet vertalen?                     kijk in je schema welke vorm daarbij hoort.
Stap 2: geen voorzetsel? Dan ontleden             
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Teste dich
Deel A gaat over de persoonlijke voornaamwoorden in de Nominativ-, Dativ- of Akkusativvorm.
Gebruik het schema op de volgende dia erbij.

Stap 1: staat er een voorzetsel voor het woord dat je moet vertalen?                     kijk in je schema welke vorm daarbij hoort.
Stap 2: geen voorzetsel? Dan ontleden             

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

1. (Zij) ........ ist beim Karneval immer dabei.
A
Sie
B
Ihr
C
Ihnen

Slide 3 - Quizvraag

2. Wer ist nach (hem) ....... an der Reihe?
A
er
B
ihn
C
ihm

Slide 4 - Quizvraag

3. Ich komme dann nachmittags zu (jullie) ........
A
ihr
B
euch
C
ihnen

Slide 5 - Quizvraag

4. Die Kletterhalle ist auch für (hem) ............... zugänglich.
A
ihm
B
ihn
C
er

Slide 6 - Quizvraag

5. Soll ich mich bei (hen)............... für die Tour anmelden?
A
euch
B
Ihnen
C
ihnen
D
ihr

Slide 7 - Quizvraag

6. Ich habe (het) ............. nicht gesehen, tut mir wirklich leid.
A
es
B
ihn
C
ihm
D
sie

Slide 8 - Quizvraag

7. Der Wettkampf gegen (hun) ............. war leicht zu gewinnen
A
sie
B
ihnen
C
ihr
D
euch

Slide 9 - Quizvraag

8. Bringst du bitte eine Cola für (ons) ...... mit?
A
uns
B
euch
C
ihnen
D
sie

Slide 10 - Quizvraag

9. Keine Sorge, ich kümmere mich um (haar) .......
A
er
B
sie
C
ihr
D
ihm

Slide 11 - Quizvraag

10. Das Wochenende mit (jullie)........ war wieder super!
A
ihnen
B
ihr
C
euch

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 13 - Quizvraag

Teste dich
Deel B gaat over de lidwoorden in de verschillende vormen.
Maak gebruik van het schema op de volgende dia.
Herken je de vorm?
Stap 1: staat er een voorzetsel voor het betreffende woord? Kijk in je schema welke vorm daarbij hoort.
Stap 2: geen voorzetsel? Kijk naar het geslacht en de vorm van het lidwoord.             

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

1 Sorry, aber ich habe etwas gegen die Idee (v).
Die Idee ist .....
A
Nominativ
B
Dativ
C
Akkusativ

Slide 16 - Quizvraag

2 Sind das die Tickets für den Film (m) um 20 Uhr?
Den Film ist ......
A
Nominativ
B
Dativ
C
Akkusativ

Slide 17 - Quizvraag

3. Fahrt ihr mit dem Fahrrad ins Sommercamp?
dem Fahrrad ist ......
A
Nominativ
B
Dativ
C
Akkusativ

Slide 18 - Quizvraag

4. Wir kommen ohne den
Stadtplan (m) nicht nach Hause!
den Stadtplan ist .......
A
Nominativ
B
Dativ
C
Akkusativ

Slide 19 - Quizvraag

5. Nach der Party (v) fahre ich mit Freunden nach Hause.
der Party und ich sind ......
A
Dativ und Nominativ
B
Akkusativ und Dativ
C
Dativ und Akkusativ
D
Nominativ und Akkusativ

Slide 20 - Quizvraag

6. Bist du jetzt aus dem Eingang wieder herausgekommen?
dem Eingang ist ......
A
Nominativ
B
Dativ
C
Akkusativ

Slide 21 - Quizvraag

7. Bringst du bitte eine Cola für das
Mädchen mit?
das Mädchen ist ......
A
Nominativ
B
Dativ
C
Akkusativ

Slide 22 - Quizvraag

8. Nach dem Spaziergang an diesem Wochenende waren wir richtig erschöpft.
dem Spaziergang und wir sind .......


A
Akkusativ und Dativ
B
Dativ und Nominativ
C
Nominativ und Akkusativ
D
Dativ und Akkusativ

Slide 23 - Quizvraag

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 24 - Quizvraag