zn => mensen, dieren, dingen *zet er de/het voor!bn => zegt iets over zn: de lieve jongen
lw => de, het, een
ww => wat je kunt doen
vz => waar of wanneer *de vogel vliegt .... de kast
pers. vnw => ik, jij, hun, hem, wij etc. *vervangen voor je naam
bez. vnw => iemands bezit: mijn trui, jouw boek