4.1 prikkels en gedrag

4.1 Prikkels en Gedrag
Wat gaan we vandaag leren?
  • Wat gedrag is
  • Hoe gedrag tot stand komt door prikkels 
  • Dat er Inwendige -  en uitwendige prikkels zijn
  • Wat sleutelprikkels zijn en hoe je ze kan herkennen.
  • Hoe je gedrag kunt onderzoeken door een ethogram op te stellen en een protocol in te vullen om na te gaan waarvoor het gedrag dient. 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

4.1 Prikkels en Gedrag
Wat gaan we vandaag leren?
  • Wat gedrag is
  • Hoe gedrag tot stand komt door prikkels 
  • Dat er Inwendige -  en uitwendige prikkels zijn
  • Wat sleutelprikkels zijn en hoe je ze kan herkennen.
  • Hoe je gedrag kunt onderzoeken door een ethogram op te stellen en een protocol in te vullen om na te gaan waarvoor het gedrag dient. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Uitleg paragraaf 4.1
Formatieve toets
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij gedrag?

Slide 3 - Woordweb

Wat is gedrag?
Gedrag = alles wat een mens of dier doet
Dit ontstaat doordat mensen reageren op prikkels

Inwendige prikkels > komt vanuit het lichaam
  • Honger
  • Voortplantingsdrang
  • Overlevingsdrang

Uitwendige prikkels > komt van buiten op je zintuigen
  • Geluiden
  • Geuren, etc. 

Slide 4 - Tekstslide

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 5 - Tekstslide

Sleutelprikkels

Prikkels die altijd leiden tot hetzelfde gedrag zijn sleutelprikkels




Slide 6 - Tekstslide

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel: prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft
De reactie op  een sleutelprikkel is aangeboren (je kan er niets aan veranderen)


Slide 7 - Tekstslide

Sleutelprikkels
Bron 3
____
____
Bron 5

Slide 8 - Tekstslide

Gedragsonderzoek
Wat is gedragsonderzoek?

Slide 9 - Tekstslide

Kijken naar gedrag. Hoe doe je dat objectief?
  • Observeren: Gedrag benoemen (zonder mening) wat zie je?
  • Elk stukje gedrag een handeling te noemen en hiervan een    lijst maken die we Ethogram noemen
  • Een protocol invullen om gedurende een bepaalde tijd de handelingen bij te houden
  • Interpreteren: De boodschap van het gedrag benoemen in termen van functies of emoties.

Slide 10 - Tekstslide

Ethogram
Een lijst met beschrijvingen van handelingen






Een deel van een ethogram van het
gedrag "hond komt naar baas".
(bron 8 in je boek)

Slide 11 - Tekstslide

Ethogram

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Protocol maken

Slide 14 - Tekstslide

Protocol

Slide 15 - Tekstslide

De resultaten verwerk je in een diagram

Slide 16 - Tekstslide

Bekend voorbeeld:
Hoe train je dieren?
Inwendige prikkel = honger
Uitwendige prikkel = als een dier eten ziet eet hij het op.

Van deze prikkels kun je gebruik maken om kunstjes aan te leren bij dieren.

Uitwendige prikkel = de beloning


Slide 17 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van gedrag
A
In een duiken voor een sneeuwbal
B
Kou voelen
C
Het zien van een sneeuwbal
D
Rillen

Slide 18 - Quizvraag

Een voorbeeld van een inwendige prikkel is:
A
een beer
B
poep ruiken
C
honger
D
een telefoonmuziekje

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van een inwendige prikkel
A
Motivatie om iets te doen
B
Enthousiasme voor de toets morgen
C
Reageren op een luchtalarm
D
Hormonen die zorgen voor puberaal gedrag

Slide 20 - Quizvraag

Een sleutelprikkel is een...
A
Uitwendige prikkel
B
Een prikkel die dezelfde reactie roept
C
Inwendige prikkel
D
Een prikkel die elke keer een andere reactie roept

Slide 21 - Quizvraag

De sleutelprikkel bij de stekelbaars is
A
Vorm van de vis
B
Kleur van de buik

Slide 22 - Quizvraag

Meeuwen hebben onder de snavel een rode plekje ( zie afbeelding). Als een baby meeuwtje dit vlekje ziet, gaat ze meteen met snaveltje erop tikken. Ze doen dit waarschijnlijk om voor eten te vragen.
Dit gedrag van rode plekje tikken gebeurt alleen als ze het rood plekje zien op een snavel.
Het rode vlekje op de snavel is dan een ___________
A
Gedragprikkel
B
Slotprikkel
C
Sleutelprikkel
D
Reactieprikkel

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de sleutelprikkel voor de ouder om de jongen te voeren?
A
De ogen van de jongen
B
Het geluid van de jongen
C
De oranje bekjes van de jongen

Slide 24 - Quizvraag

Hiernaast zie je een mannetjes en vrouwtjes stekelbaars. Wat zou voor een mannetje de sleutelprikkel kunnen zijn om een ander mannetje wel, maar een vrouwtje niet weg te jagen uit zijn territorium?
A
De stekels op de rug
B
De buikvin
C
De lengte van de vis
D
De rode buik

Slide 25 - Quizvraag

Sam zegt: "Een ethogram bestaat uit de beschrijving van handelingen van een dier."

Bas zegt: "Een ethogram bevat afkortingen van handelingen van een dier."

A
Beide hebben gelijk
B
Sam heeft gelijk
C
Bas heeft gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 26 - Quizvraag

1. je voelt dat je moet poepen 2. een vogel zingt een lied
3. een baby drinkt melk 4. een kat ziet een muis
5. dorst hebben 6. verliefd gevoel

Wat zijn inwendige prikkels ?
A
1, 5 en 6
B
2, 3 en 4
C
1, 2 en 4
D
2, 5 en 6

Slide 27 - Quizvraag

Formatieve Toets
Wat: de formatieve toets maken
Op welke manier: individueel via LessonUp
Klaar? Opdrachten 4.1 of leren voor de toets van volgende week
Hoe: in stilte; heb je vragen steek je je vinger op
Uitkomst: formatief; telt dus niet mee
Tijd: 20 minuten

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiting
Wat vonden we van de les?


Volgende week: toets hoofdstuk 3.1 t/m 3.4 en 4.1!

Slide 29 - Tekstslide