1.5 a/an + have got

a & an
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

a & an

Slide 1 - Tekstslide

A/ An rule?         

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

a / an girl
A
a
B
an

Slide 4 - Quizvraag

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker,klinkt als een klinker:
-  een stomme ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 5 - Tekstslide

a/an

... school
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

a / an?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

a/an

Insect
A
A
B
An

Slide 8 - Quizvraag

a / an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a / an

tiger
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

a / an

hour
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a / an house
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Ik begrijp nu hoe de lidwoorden a/an werken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Have got
Wat betekent have got?

Slide 14 - Tekstslide

"have got" = hebben


1 persoon
have got ...
you have got ...
he has got ...
she has got ...
it has got ...
Have got is een lastiger ww...


meer personen
We have got ...
You have got ...
They have got ...

Slide 15 - Tekstslide

Explanation have got
Have got betekent hebben

Slide 16 - Tekstslide

Have got/ haven’t got

I have got / haven't got
you have got / haven't got
he, she, it has got / hasn't  got

we have got / haven't got
you have got / haven't got
they have got/ haven't got

Slide 17 - Tekstslide

(to) Have got
A
Zijn
B
Hebben gehad
C
Hebben
D
Doen

Slide 18 - Quizvraag

'Have got' gebruik je bij:
A
I, You, He, She, It
B
He, She, It
C
You, He, We, They
D
I, You, We, They

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
My dad ... (have got) blue eyes.
A
has got
B
have got
C
had got

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
They ... (not - have got) three sisters.
A
hasn't got
B
have got
C
haven't got
D
has got

Slide 21 - Quizvraag

Ik weet hoe ik have got moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

a / an?
.... university
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag