1HV le 24 novembre 2020

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Vertaal: Qui est ton prof d'histoire?

1. Wat vind jij van Frans?
2. Wie is jouw leraar Frans?
3. Wat vind je van geschiedenis?
4. Wie is jouw leraar geschiedenis?

Vertaal: Elle donne des devoirs?

1. Geeft hij goed les?
2. Geeft zij goed les?
3. Geeft hij huiswerk?
4. Geeft zij huiswerk?

Vertaal: Tu es en quelle classe?

1. Heb jij een leuke klas?
2. Waar zit jij in de klas?
3. Ben jij in de klas?
4. In welke klas zit jij?

Vertaal: Je ne sais pas.

1. Ik weet het niet.
2. Ik begrijp het niet.
3. Ik wil het niet.
4. Ik zie het niet.

Wat is de juiste vertaling van 'de overhoring'?

1. le matière
2. la contrôle
3. le contrôle
4. la matière

Hoe vertaal je 'ik heb'?

1. je suis
2. je vais
3. je fais
4. j'ai

Hoe schrijf je 'gemiddeld'?

1. en moyenne
2. demain
3. daimen
4. de moyenne

Wat betekent 'aujourd'hui'?

1. morgen
2. vandaag
3. gisteren
4. nu

Hoe vertaal je 'wanneer'?

1. combien
2. quand
3. où
4. pourquoi

Hoe schrijf je 'voor mij'?

1. avec moi
2. avec toi
3. pour moi
4. pour toi

Theorie / instructie

• kloktijden (Chapitre 2, bron F tb)
•  dagen van de week (bron F wb)
• schoolvakken (bron F wb)

10 minutes de pause!

• téléphone ? --> NON
• manger et boire? --> OUI 
• jeu vidéo? --> OUI

AU TRAVAIL! (Aan het werk!)

• checken bron D&E: af? score?
• maken exercices bron F
• leren vocabulaire bron F
• werken aan de Taaltaak 
• zie ook de Studiewijzer
• LWP: gemiddeld 8,0 +