Unit 4 (All Right) havo 3 Grammar Recap

Unit 4 HAVO 3 Grammar Recap
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Unit 4 HAVO 3 Grammar Recap

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel(en)
Na deze les...
...weet je wat if-sentences zijn, hoe ze geformuleerd worden en hoe je ze gebruikt;
...weet je de regels van some(thing etc.) en any(thing etc.) en hoe je deze woorden in een zin zet;
...weet je het verschil tussen direct & indirect speech en hoe je hiermee zinnen formuleert.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recap!
Herhaal de grammatica-onderdelen voor jezelf in 5 minuten.
if-sentence: first conditional p.176
if-sentence: second conditional p.180
some(thing etc.), any(thing etc.) p.182
direct/indirect speech p.183


timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van if-sentences?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

If-sentences
Een if-sentence is een zin dat bestaat uit twee delen: een if-zin en een hoofdzin. De if-zin is de voorwaarde en de hoofdzin is het (waarschijnlijke) gevolg.

Vb:
  • If you study hard, you will pass the test.
  • If I won the lottery, I would buy a new house.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

If-sentences: 1st conditional
First conditional:
If-zin (present simple) + hoofdzin (will + hele ww)

If we clean the room, it won't be dirty.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen if-zin met de 1st conditional

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

If-sentences: 2nd conditional
Second conditional:
If-zin (past simple) + hoofdzin (would+ hele ww)

If I won the lottery, I would be a millionaire.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen if-zin met de 2nd conditional

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

If-sentences
Let op!
Soms staan de if-zin en hoofdzin omgedraaid. De betekenis blijft hetzelfde.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van some & any?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Some(thing etc.) & any(thing etc.)
Some: gebruik bij bevestigende zinnen. Ook bij vragen waarbij je 'ja' als antwoord verwacht.

Voorbeeld:
I have some questions about the field trip?
Can I have some tea, please?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met some(thing, one, body, etc.)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Some(thing etc.) & any(thing etc.)
Any: gebruik bij ontkennende zinnen en in alle andere vragen.

Voorbeeld:
We don't sell any seashells.
Do you have any cheese left?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met any(thing, one, body, etc.)

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Direct and indirect speech

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van direct/indirect speech?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Direct speech
Je gebruikt direct speech om letterlijk weer te geven wat iemand zegt.

Voorbeeld:
Stan: 'I love English'.
Paul: 'I spend a lot of time at the beach during the summer'.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin die direct speech is

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Indirect speech
Je gebruikt indirect speech om te bescrhijven wat iemand heeft gezegd.

Voorbeeld:
Stan said that he loves English.
Paul said that he spent a lot of time on the beach during the summer.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin die indirect speech is

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel(en)
Na deze les...
...weet je wat if-sentences zijn, hoe ze geformuleerd worden en hoe je ze gebruikt;
...weet je de regels van some(thing etc.) en any(thing etc.) en hoe je deze woorden in een zin zet;
...weet je het verschil tussen direct & indirect speech en hoe je hiermee zinnen formuleert.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.