H1A, H1D, H1B- 13.09.24: Les 4: §2 Bijvoeglijk naamwoorden

Nederlands
Les 3
Cursus 7 - §2 - Spelling 

Bijvoeglijke naamwoorden

13-09-2024




 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Les 3
Cursus 7 - §2 - Spelling 

Bijvoeglijke naamwoorden

13-09-2024




 

Slide 1 - Tekstslide

Spullen klaargelegd?
  • Lesboek
  • Schrift:  open op een nieuwe bladzijde. De datum is: 13.09.24
Het onderwerp is: Cursus 7 - §2 - Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Etui/ pen
  • i-Pad/ tablet 

                  Tas op de grond zo ver mogelijk onder de tafel 

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
  • Exit tickets vorige les/ vragen?
  • HW nakijken
  • Lesdoelen
  • Uitleg cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Groepswedstrijdje 
  • Exit- ticket en (HW) opdracht 

Slide 3 - Tekstslide

Exit- ticket vorige les 

  • Exit- ticket vorige les deel ik nu uit.
  • Kijk naar de op- of aanmerkingen die ik erbij gezet heb.
  • Plak hem in je schrift! 
  • Zijn hier nog vragen over? 

Slide 4 - Tekstslide

Agenda
  • Exit tickets vorige les/ vragen?
  • HW nakijken
  • Lesdoelen
  • Uitleg cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Groepswedstrijdje 
  • Exit- ticket en (HW) opdracht 

Slide 5 - Tekstslide

HW nakijken
  • HW voor vandaag was: oefeningen 1, 2, 3 en 5 op blz. 244 & 245 van je lesboek (af)maken
  • Je krijgt van mij een rode pen waarmee je de antwoorden kunt nakijken
  • We gaan ze samen bespreken (ik laat ze op het bord zien)
  •  Let goed op want ik ga er snel doorheen. 
  • Heb je een vraag? Zet even een         voor de oefening waar je een vraag over hebt, dan kom ik straks bij je langs! 

Slide 6 - Tekstslide

HW: Oefeningen 1, 2, 3 en 5 op blz. 244 & 245 van je lesboek
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

HW: Oefeningen 1, 2, 3 en 5 op blz. 244 & 245 van je lesboek
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

HW: Oefeningen 1, 2, 3 en 5 op blz. 244 & 245 van je lesboek

Slide 9 - Tekstslide

Agenda
  • Exit tickets vorige les/ vragen?
  • HW nakijken
  • Lesdoelen
  • Uitleg cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Groepswedstrijdje 
  • Exit- ticket en (HW) opdracht 

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • Weet ik wat bijvoeglijk naamwoorden (bn) zijn
  • Weet ik dat een bijvoeglijk naamwoord (bn) een korte en een lange vorm heeft   
  • Kan ik bijvoeglijk naamwoorden (bn) correct spellen

Slide 11 - Tekstslide

Agenda
  • Exit tickets vorige les/ vragen?
  • HW nakijken
  • Lesdoelen
  • Uitleg cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Groepswedstrijdje 
  • Exit- ticket en (HW) opdracht 

Slide 12 - Tekstslide

Cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijk naamwoorden 
Boek: pag. 246 - 247
Ook op p. 210 - §4 grammatica.
(Dit krijg je in wk 10/11) 
4 oktober

Slide 13 - Tekstslide



Cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Boek: pag. 246- 247 

Slide 14 - Tekstslide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD (bn)

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord

- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek'

- het boek is spannend

Slide 15 - Tekstslide

Korte & lange vorm
1)  De meeste bn hebben een korte en een lange vorm
Je zet een -e achter het bn:

2) Verdubbel de laatste letter als dit nodig is:
smal --> smalle
bol --> bolle
3) Haal een -a, -e, -o of -u weg als dit nodig is en zet een -e achter het woord:
groot --> grote
4) Verander een -f in een -v of een -s in een -z en zet een -e achter het woord:
lief --> lieve / wijs --> wijze
5) Combineer de 3e en 4e manier: gaaf --> gave/ zinloos --> zinloze
Die jongen is lang. --> kort
De lange jongen. --> lang
mooi --> mooie
flink --> flinke

Slide 16 - Tekstslide

Soms krijg je een trema
Een trema: ë

Sommige bn schrijf je met een trema: 


Zo voorkom je dat het woord verkeerd wordt uitgesproken! 

Kijk maar: officiele?? 
officieel --> officiële
commercieel --> commerciële

Slide 17 - Tekstslide

Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden
  • Zeggen van welk materiaal (welke stof) iets gemaakt is. 
  • Ze hebben meestal maar één vorm: eindigen op -en: 
Dat granieten aanrecht is prachtig!
Wij hebben een houten tafel in de keuken staan.
  • Eindigen niet altijd op -en: 
 Ik wil zo min mogelijk plastic bekers gebruiken.

Slide 18 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
blonde
B
man
C
paard
D
de

Slide 21 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?


'De slimme leerling snapt het nog niet.'
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?

'De rode jas hangt nog aan de kapstok.'
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?

'Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.'
A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 26 - Quizvraag

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het weer een koude dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 27 - Quizvraag

Maak een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 28 - Open vraag

Vragen? 

Slide 29 - Tekstslide

Agenda
  • Exit tickets vorige les/ vragen?
  • HW nakijken
  • Lesdoelen
  • Uitleg cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Groepswedstrijdje 
  • Exit- ticket en (HW) opdracht 

Slide 30 - Tekstslide

  • Jullie gaan zo samenwerken in de groep waarin je nu zit; als groep strijd je tegen de rest van de groepen/ klas
  • Elke groep krijgt van mij een setje kaartjes
  • Op ieder kaartje staat een ander bijvoeglijk naamwoord
  • Jullie krijgen per groep 15 minuten de tijd om zoveel mogelijk zinnen te bedenken waarin ten minste één bn per zin voorkomt
  • Deze zinnen schrijven jullie op het grote vel dat je van mij krijgt 
  • De winnende groep is de groep die de meest correct gebruikte bijvoeglijk naamwoorden in een zin heeft gebruikt.
  • De winnende groep krijgt een prijsje 
Wedstrijdje wie er de meeste goede, mooie, toffe zinnen heeft ~ groepsopdracht ~ 

Slide 31 - Tekstslide

  • In iedere zin moet ten minste 1 bijvoeglijk naamwoord van één van de kaartjes correct voorkomen (dat wil zeggen: op de goede manier vervoegd & gespeld); als het bn niet goed vervoegd of gespeld is dan telt de zin niet mee. 
  • Ieder kaartje/ bn mag maar één keer in één van de zinnen (dus totaal) voorkomen! Dubbel gebruikte  bn tellen dus niet mee. 
  • Als de tijd om is en de zinnen staan nog niet op het blad papier dan val je automatisch af: alleen de zinnen op het grote vel papier doen mee in de wedstrijd!  VERDEEL JE TIJD DUS GOED!!
  • Wanneer de tijd om is presenteren jullie per groepje de zinnen aan de rest van de klas.
  • We bespreken de zinnen en of ze goed zijn klassikaal. 
De regels  
TIP: Je kunt ieder bn in een aparte zin zetten, maar je mag ook meerdere bn'en in één zin zetten!

Slide 32 - Tekstslide

Klaar voor de start...

AF!!!


Slide 33 - Tekstslide

Agenda
  • Exit tickets vorige les/ vragen?
  • HW nakijken
  • Lesdoelen
  • Uitleg cursus 7- §1 Spelling: bijvoeglijke naamwoorden
  • Groepswedstrijdje 
  • Exit- ticket en (HW) opdracht 

Slide 34 - Tekstslide

Exit- ticket en (HW) opdracht 
  • Nu maken: Exit- ticket dat je van mij krijgt.
Daarna:
  • Maak: opdracht 7 op blz. 247 van je lesboek op een apart blaadje dat je van mij krijgt
Let bij het schrijven van de opdracht op: hoofdletters, leestekens, de juiste vervoeging van het bn. Netjes met pen schrijven en als het klaar is (deze les of de volgende) bij mij inleveren met je naam erop.  
  • Doe dit zelfstandig
  • Gebruik de theorie in het kader op pag. 246 en/ of de aantekeningen die je vandaag gemaakt hebt. 
  • Je krijgt hier tot aan het einde van de les de tijd voor. Als je het niet af hebt dan wordt   
Als je het niet af hebt dan wordt het automatisch huiswerk voor 20 sep.!  

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

HW bespreken
  • Oefeningen 1, 2, 3 en 5 op blz. 244 & 245 van je lesboek

Slide 37 - Tekstslide