leren cse uitleg + quiz

vandaag 
We doen vandaag een laatste CSE training, voor het examen op 21 mei. Er is dus geen CPE zitting (zoals te zien was in het rooster).
De mensen die uren hebben gemist mogen deze 2 uur (80min) gebruiken voor het CPE.  Dat zijn: Anne-Sophie (100min) Aimy (100min) , Marcel (150min), Nikita (100min) en Wessel (150min). Wat jullie vandaag niet halen mag morgen of dinsdag nog worden ingehaald.  
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingCulturele en kunstzinnige vorming+1Middelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

vandaag 
We doen vandaag een laatste CSE training, voor het examen op 21 mei. Er is dus geen CPE zitting (zoals te zien was in het rooster).
De mensen die uren hebben gemist mogen deze 2 uur (80min) gebruiken voor het CPE.  Dat zijn: Anne-Sophie (100min) Aimy (100min) , Marcel (150min), Nikita (100min) en Wessel (150min). Wat jullie vandaag niet halen mag morgen of dinsdag nog worden ingehaald.  

Slide 1 - Tekstslide

PTA   -   SE   -   CSE

Hoe leer ik voor het theorie examen Tekenen of Handvaardigheid?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1) belangrijke verschillen : 

het verschil kennen tussen
toegepaste kunst
en autonome kunst
    (ontwerpers en kunstenaars)


Het grote verschil zit in het gebruik

Slide 4 - Tekstslide

Ontwerpers en kunstenaars ....

...zijn dus wel met dezelfde middelen en technieken bezig,

maar het DOEL kan verschillen:


  •  het staat op zichzelf =  autonome kunst = van binnen uit
  • het heeft een functie = toegepaste kunst = in opdracht

Slide 5 - Tekstslide

Ontwerpers
Ook wel een designer genoemd vind je in allerlei disciplines:

Industriele vormgeving
Grafische vormgeving

"Het ontwerpen van alles wat de mens gebruikt,
bekijkt en beluisterd"

Slide 6 - Tekstslide

Kunstenaars
Ook wel vrije designer of ambachtelijke nijverheid genoemd vind je in allerlei disciplines:

schilders, beeldhouwers, videomakers, handwerkers, staalbouwers, modedesigners, avantgardisten....
 .... alles wat er te bedenken valt !!!

"Het maken van alles wat de mens kan bedenken"

Slide 7 - Tekstslide

toegepaste vormgeving
of  vrije (=autonome)kunst?

Slide 8 - Tekstslide

2) belangrijke verschillen : 
het verschil kennen tussen
aspecten 
- van de Voorstelling
- van de Vormgeving

"Wat hoort bij wat?"

Slide 9 - Tekstslide

Aspecten van de VOORSTELLING
Beschrijven wat er te zien is:                            

  • Wat is het? (2D / 3D)
  • Is het werk figuratief of abstract ?
  • Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
  • Wat is het onderwerp / thema?
                                                                       

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het? (2D / 3D)
Is het werk figuratief of abstract ?
Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
Wat is het onderwerp / thema?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het? (2D / 3D)
Is het werk figuratief of abstract ?
Wat is de voorstelling, wat is er letterlijk te zien?
Wat is het onderwerp / thema?

Slide 12 - Tekstslide

Aspecten van de VOORSTELLING
Vincent van Gogh


Beschrijf de voorstelling
in het kort:

Slide 13 - Tekstslide

Aspecten van de VORMGEVING

  1. Compositie
  2. Kleur
  3. Vorm
  4. Licht
  5. Lijn
  6. Ruimte
  7. Textuur/Structuur

Slide 14 - Tekstslide

Beeldaspect COMPOSITIE
grondlijnen

bewegings suggestie:
statisch / dynamisch
compositiesoorten:
driehoeks
centraal
diagonaal
a- / symmetrisch
overall
ritme / herhaling / patroon

Slide 15 - Tekstslide

Beeldaspect VORM
basisvormen: 2D / 3D

vormsoorten: 
open / gesloten
organisch / geometrisch
figuratief / abstract
symmetrisch / a-symmetrisch
positief / negatief
vorm door patroon / ritme


Slide 16 - Tekstslide

Beeldaspect KLEUR
kleurgebruik
primaire / secundaire kleuren
verzadigde kleuren / zuivere kleuren  
warm / koud contrast
licht / donker contrast
complementair kleurcontrast
signaalkleuren
kleurfamilie
kleurverloop
kleurhelderheid



Slide 17 - Tekstslide

Beeldaspect LICHT
lichtbron: 
natuurlijk / kunstmatig
licht / donker contrast
clair-obscur
lichtrichting / lichtval:
mee- / zij- / tegen- / strijklicht
schaduweffecten:
eigen- / slag- schaduw
glimlicht
silhouet


Slide 18 - Tekstslide

Beeldaspect LIJN

lijnsoorten
lijndikte
lijnvoeringen
lijngebruik / toepassing
lijnlichtingen

. . . . . .

Slide 19 - Tekstslide

Beeldaspect RUIMTE
ruimtesuggestie:
voorgrond / achtergrond
groot / klein
lijn- / atmosferisch perspectief
afsnijding
overlapping
plasticiteit
standpunt



Slide 20 - Tekstslide

Beeldaspect STRUCTUUR
TEXTUUR

structuur
Hoe is iets opgebouwd, 
Waar bestaat het uit?

textuur
Hoe voelt iets aan, 
Hoe ziet iets eruit?

2D-3D
plasticiteit 
stofuitdrukking


. . . . . .  

Slide 21 - Tekstslide

De hanterings- of werkwijze
Het gebruik van het materiaal en de techniek

  • Welk materiaal is gebruikt, 
  • Welke techniek en op welke manier is er toegepast? 
  • Wat is het effect van de gebruikte techniek op het totale beeld.

Slide 22 - Tekstslide

Aspecten van de VORMGEVING
Vincent van Gogh

Beschrijf het schilderij aan de hand van de 
beeldaspecten bij vormgeving:

Compositie
Kleur
Vorm
Licht
Lijn
Ruimte
Textuur/Structuur

Slide 23 - Tekstslide

En dan nu ...... een korte theorie quiz!
( 20 vragen )
test je kennis !

Slide 24 - Tekstslide

Autonome kunst is:
A
Bruikbare kunst
B
Schilderijen
C
Kunst die op zichzelf staat
D
Beelden

Slide 25 - Quizvraag

Vormgeving betekent:
A
nadenken over een vorm
B
iets moois maken
C
iets een vorm geven
D
iets met kunst

Slide 26 - Quizvraag

Een stilleven is
A
Hoop dingen bij elkaar
B
Voorwerpen in een groep
C
Een verzameling levenloze voorwerpen
D
Een rommelige tafel

Slide 27 - Quizvraag

rood, geel en blauw noemen we
A
felle kleuren
B
primaire kleuren
C
basiskleuren
D
echte kleuren

Slide 28 - Quizvraag

paars is de mengkleur van
A
blauw en rood
B
geel en rood
C
blauw en geel
D
rood en zwart

Slide 29 - Quizvraag

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 30 - Quizvraag

Structuur is
A
oppervlakte
B
opbouw of samenstelling
C
constructie
D
patroon

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een silhouet?
A
Schaduw die ontstaat bij tegenlicht
B
een zwarte vorm
C
Een angstaanjagende figuur
D
een zijaanzicht

Slide 32 - Quizvraag

Voorstelling is
A
Een toneelstuk
B
dat wat je ziet
C
een grapje
D
iemand voorstellen

Slide 33 - Quizvraag

Hiernaast is er sprake van:
A
Groot kleurcontrast
B
gebruik van kleuren uit een kleurfamilie
C
gebruik van warme kleuren
D
grote tooncontrasten

Slide 34 - Quizvraag

Bij sterk tegenlicht is er sprake van...
A
Zijlicht
B
Een silhouet
C
Duidelijke details
D
Meelicht

Slide 35 - Quizvraag

wat is het doel van grafische vormgeving?
A
kennisoverdracht
B
anderen informatie geven
C
vermaak
D
ontwerpen

Slide 36 - Quizvraag

De afbeelding links is een voorbeeld van
A
een studieblad/ onderzoekschets
B
een schilderij
C
een aquarel
D
een uitgewerkte tekening

Slide 37 - Quizvraag

Industriële vormgeving. Wat hoort hier niet bij?
A
3 dimensionaal
B
grote aantallen
C
gemaakt met machine
D
uniek

Slide 38 - Quizvraag

Met contrast wordt .........................bedoeld.
A
Overeenkomst
B
Tegensteling

Slide 39 - Quizvraag

Typografie is
A
letterzetten
B
vormgeving van tekst en letters
C
illustreren
D
een cursieve letter

Slide 40 - Quizvraag

(leer)tips CSE
  • weet het verschil tussen autonoom/toegepast
  • weet het verschil tussen voorstelling en vormgeving en zorg dat je deze kan toepassen in een antwoord! 
  •  schrijf je antwoord uitgebreid op. Alleen een antwoord als: ''kleur, vorm'', is NIET voldoende
  • als er gevraagd wordt: ''Noem 3 aspecten van de vormgeving en leg uit'', dan noteer je eerst links het aspect (bijvoorbeeld ''kleur'') en daarachter waar of hoe je dat ziet. Vaak staat er in het uitwerkmodel al een schema waar je het kan invullen.
  • maak oefenexamens en kijk deze goed na

Slide 41 - Tekstslide

Voorbeeldvraag Vormgeving:
 ‘Noem 2 beeldende aspecten die ervoor zorgen dat dit schilderij een positief karakter heeft’
Antwoord:
Kleur: De felle, warme kleur van het licht en de heldere, blauwe kleur van het water geven het schilderij een zomerse uitstraling.
Licht: De harde schaduwen die op de vrouwen vallen geven aan dat de zon fel schijnt en dat het dus mooi weer is.

Slide 42 - Tekstslide

voorbeeldvraag voorstelling 
‘Geef 2 aspecten van de voorstelling die ervoor zorgen dat dit schilderij een positief karakter heeft.’
Antwoord:
De ontspannen houdingen van de vrouwen geven aan dat ze het naar hun zin hebben.
De omgeving waar de vrouwen zich in bevinden ziet eruit als een vakantie-oord. Dit kun je zien aan het heldere water, de zon die schijnt en aan de bergen op de achtergrond.
Let er op dat wanneer je een conclusie trekt in je antwoord, dat je deze wel onderbouwt. Leg dus uit waarom jij vindt dat het eruit ziet als een vakantie-oord als je dat aangeeft.

Slide 43 - Tekstslide