Het oog, les 2

Het oog
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het oog

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesschema
* Even een kennistestje over de vorige les.
* Proefje optische illusies.
* Uitleg opdrachten.
* In duo's werken aan opdrachten.
* Afsluiting met een exit ticket.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1.  Je kan beschrijven hoe het oog werkt.
2. Je kan aangeven welke onderdelen zich waar in het oog bevinden.
3. Je kan de lesinhoud verwerken in een conceptmap.
4. Je  verwerkt de opgedane kennis op een muurkant of PowerPointpresentatie a.d.h.v. een aangedragen casus. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kennistestje

Slide 4 - Tekstslide

Er volgen nu drie vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welke spiertjes zorgen ervoor dat je pupil kleiner wordt als er veel licht op je oog komt?
A
lengtespiertjes
B
kringspiertjes

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het zwarte rondje in je iris?
A
Pupil
B
Zwarte iris
C
traanklier
D
wimpers

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorg dat de juiste onderdelen van de buitenkant van het oog op de juiste plek komen te staan.
Bovenste ooglid
Bovenste ooglid: beschermt het oog tegen uitdroging, fel licht en voorwerpen die niet in het oog horen.
Oogwit
Oogwit: ookwel het harde oogrok genoemd, biedt stevigheid aan het oog.
Pupil
Pupil: kan groter en kleiner worden door spiertjes in de iris. Hierdoor wordt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt geregeld.
Wimpers
Wimpers, zorgen ervoor dat stofdeeltjes en zweet niet je ogen in komt.
Onderste ooglid
Onderste ooglid: beschermt het oog tegen uitdroging, fel licht en voorwerpen die niet in het oog horen.
Traanbuis
Traanbuis: deze buis voert het traanvocht af naar de neusholte.
Wenkbrauw
Wenkbrauw: zorgt ervoor dat zweet, vuil en andere deeltjes niet het oog in komen.
Iris
Iris: door pigment wordt de kleur van de iris bepaald. Ook zorgen de spiertjes van de iris dat de pupil groter en kleiner kan worden.

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Optische illusies
Hoe werkt dat toch?
In je leerwerkboek

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
(Deze opdrachten staan ook uitgebreid uitgelegd in je leerwerkboek)

1. Vul de conceptmap in (Die heb je de vorige les gekregen. De begrippen staan in je leerwerkboek).

2. Maak de opdrachten in je leerwerkboek.

3. Verwerk de kennis die je hebt opgedaan in een ppt of muurkrant n.a.v. de casussen/vragen uit je leerwerkboek. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presenteren van je muurkrant
* Zorg dat je muurkant goed in beeld is.
* Zorg dat je beeld stabiel is.
* Zorg dat je duidelijk te verstaan bent.
* Denk aan je eigen houding, sta stevig en vol overtuiging.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket
Je docent geeft je een exit ticket. Beantwoord de volgende vragen en lever het weer in bij je docent:


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Welke lagen kom je van buiten naar binnen tegen in het oog?
- Op welk deel van je netvlies is het beeld van de muis gekomen waardoor je die niet meer kan zien?
- Zet de volgende zinnen in goede volgorde over wat er gebeurt als je naar een boom kijkt:
 De zintuigcellen in het netvlies vangen de lichtprikkels op en zetten de lichtprikkels om in impulsen.
 De lens in je oog maakt een scherp beeld op het netvlies.
 Die impulsen gaan door de oogzenuw naar de hersenen. Daar wordt je bewust van wat je ziet.
 Het teruggekaatste licht komt via een hoornvlies en de pupil je oog binnen.
 Licht dat op de boom valt, wordt teruggekaatst.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies