H2 | Quiz naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde
Test je kennis
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Naamwoordelijk gezegde
Test je kennis

Slide 1 - Tekstslide

Die cd van Famke Louise is erg goed.

Zit er in deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Die cd van Famke Louise is erg goed.

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
is
B
is erg goed
C
die cd is goed
D
erg goed

Slide 3 - Quizvraag

We gaan vanavond dansen op de dansvloer!

Zit er in deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

We gaan vanavond dansen op de dansvloer!

Wat is in deze zin het werkwoordelijk gezegde?
A
gaan
B
dansen op de dansvloer
C
gaan dansen
D
gaan dansen op de dansvloer

Slide 5 - Quizvraag

Deze jurk lijkt iets te klein te zijn.

Zit in deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze jurk lijkt iets te klein te zijn.

Wat is in deze zin het naamwoordelijk gezegde?
A
lijkt
B
lijkt iets te klein
C
lijkt iets te klein te zijn
D
lijkt te zijn

Slide 7 - Quizvraag

Die jongen met dat rode gezicht bleef iets te lang onder de zonnebank.

Zit er in deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Die jongen met dat rode gezicht bleef iets te lang onder de zonnebank.

Wat is in deze zin het werkwoordelijk gezegde?
A
bleef
B
bleef onder
C
bleef te lang
D
bleef te lang onder de zonnebank

Slide 9 - Quizvraag

Hoe blijf jij in vredesnaam zo slank?

Zit er in deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Hoe blijf jij in vredesnaam zo slank?

Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin?
A
blijf jij zo slank
B
blijf zo slank
C
blijf in vredesnaam
D
blijf in vredesnaam zo slank

Slide 11 - Quizvraag

Zo'n prachtig gekleurde macaron lijkt me een traktatie!

Zit in deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Zo'n prachtig gekleurde macaron lijkt me een traktatie!

Wat is in deze zin het naamwoordelijk gezegde?
A
lijkt
B
lijkt een traktatie
C
macaron lijkt
D
macaron lijkt me een traktatie

Slide 13 - Quizvraag

Mijn buurjongen werd gisteren bijna aangereden door een andere fietser.

Zit er in deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Mijn buurjongen werd gisteren bijna aangereden door een andere fietser.

Wat is in deze zin het werkwoordelijk gezegde?
A
werd bijna aangereden
B
aangereden door een andere fietser
C
werd aangereden
D
werd aangereden door een andere fietser

Slide 15 - Quizvraag

Waarom word je steeds zo boos op mij?

Heeft deze zin een naamwoordelijk gezegde?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Waarom word je steeds zo boos op mij?

Wat is in deze zin het naamwoordelijk gezegde?
A
word je steeds zo boos
B
word boos op mij
C
word steeds boos
D
word zo boos

Slide 17 - Quizvraag

Waarom word je steeds zo boos op mij?
Het naamwoordelijk gezegde is: word zo boos

Wat is het naamwoordelijk DEEL van dit gezegde?
A
word
B
zo boos

Slide 18 - Quizvraag

Nova wil laten heel graag een beroemde pianiste worden.
Naamwoordelijk gezegde = wil een beroemde pianiste worden

Wat is het naamwoordelijk DEEL van het gezegde?
A
een beroemde pianiste
B
wil worden
C
pianiste
D
beroemde pianiste worden

Slide 19 - Quizvraag

EINDE

Slide 20 - Tekstslide