Muziek en dans H5 examentraining

Hoe probeert de componist Schonberg extreme en intense gemoedstoestanden uit te drukken in zijn muziek?
A
Door veel lage klanken.
B
Door verschillende ritmes door elkaar te gebruiken.
C
Door atonale muziek te gebruiken.
D
Door veel dynamiek toe te passen.
1 / 29
volgende
Slide 1: Quizvraag
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe probeert de componist Schonberg extreme en intense gemoedstoestanden uit te drukken in zijn muziek?
A
Door veel lage klanken.
B
Door verschillende ritmes door elkaar te gebruiken.
C
Door atonale muziek te gebruiken.
D
Door veel dynamiek toe te passen.

Slide 1 - Quizvraag

Moderne en massa

Slide 2 - Tekstslide

Noem drie kenmerken van de avant-gardisten

Slide 3 - Open vraag

Kunstenaars aan het einde van de 19e eeuw: 
tonen hun eigen gevoelens d.m.v. nieuwe technieken: vervorming, ontbreken van perspectief, zware contourlijnen of onnatuurlijk kleurgebruik. 
Het beeld hoeft niet overeen te komen met de werkelijkheid, het moet vooral iets zeggen over de gemoedstoestand van de maker. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Noem twee kenmerken van de muziek van Erik Satie? (Vanaf 2.00)

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verschil tussen absolute muziek en programmamuziek?
A
Absolute muziek vertelt een verhaal.
B
Programmamuziek vertelt een verhaal.
C
Absolute muziek staat op zichzelf en verwijst nergens naar.
D
Programmamuziek staat op zichzelf en verwijst nergens naar.

Slide 10 - Quizvraag

Noem een kenmerk van het ritme dat te horen is in Le Piccadily en dat ook kenmerkend is aan Jazz muziek.
A
Het is dansbaar
B
De syncopen
C
De blue-notes
D
Het is geïmproviseerd.

Slide 11 - Quizvraag

Welke bewering is waar?
A
Maat is de afwisseling van korte en lange noten.
B
Maat is de snelheid waarmee muziek wordt gespeeld.
C
Ritme is de afwisseling van korte en lange noten.
D
Tempo is het aantal tellen dat in de maat zit.

Slide 12 - Quizvraag

Welke bewering is waar?
A
Mise-en-scene is alles wat er qua theatervormgeving te zien is.
B
Mise-en-scene is de manier waarop het speelvlak door de spelers wordt gebruikt.
C
Toneelbeeld is alles wat er qua theatervormgeving te zien is.
D
Toneelbeeld is de manier waarop het speelvlak door de spelers wordt gebruikt.

Slide 13 - Quizvraag

Laat het verschil zien tussen abstracte en figuratieve kunst.

Slide 14 - Open vraag

Welke analyse van dit stukje van Ballet Russes klopt? (vanaf 14.30)
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
A
Voorstelling: De dansers ontkennen hun eigen lichaamsgewicht
B
Vormgeving: alle hoogtelagen worden gebruikt.
C
Vormgeving: ze tonen een Russische stam die de komst van de lente viert met een ritueel.
D
Voorstelling: de dans heeft een traag tempo.

Slide 15 - Quizvraag

Wat was er vernieuwend aan
de dans van Isadora Duncan? Geef twee antwoorden.

Slide 16 - Open vraag

Wat is er postmodern aan deze clip?

Slide 17 - Open vraag

Wat is kenmerkend aan postmoderne muziek?
A
Muziek waarin emoties worden uitgedrukt.
B
Muziek waarin met zich houdt aan de academische regels.
C
Muziek waarin het persoonlijke verhaal van de maker centraal staat.
D
Muziek waarin stijlen worden vermengd of bestaande geluiden met muziek worden vermengd

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de reden waarom Mary Wigman de Audrucktanz maakt? Hoe doet ze dat? Hoe noem je dit soort dans?

Slide 19 - Open vraag

Welke bewering over Merce Cunningham is waar?
A
Hij studeerde bij Martha Graham en wou net als zij expressionistische dans maken.
B
Hij wil het alledaagse laten zien in zijn dans.
C
Het samenvallen van danscombinaties en muziek is goed over nagedacht.
D
Hij studeerde bij Graham, maar wijst haar emotionele aanpak af.

Slide 20 - Quizvraag

Noem drie kenmerken van Jazz

Slide 21 - Open vraag

Waaruit blijkt dat 'Move your feet' een nummer is om op te dansen?

Slide 22 - Open vraag

Maak vraag 13 en vraag 19 van havo-examen 2017-2

Slide 23 - Tekstslide

13
C

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen tonale en atonale muziek?

Slide 25 - Open vraag

19
Het ideaal van het vormgeven van een nieuwe wereld of maatschappij / een nieuwe (socialistische) toekomst waarin iedereen gelijk is contrasteert met het feit dat hun kunst weinig respons vond in brede delen van de maatschappij. − Het ideaal van 'uitdrukking geven aan het universele' (universele emoties, gedachtes) contrasteert met het feit dat hun kunst destijds door een klein deel van de samenleving begrepen of gewaardeerd werd.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
Bestudeer de examenvragen en maak drie examenvragen voor je klasgenoten:
1 cultuurhistorische vraag en twee vragen die ieder gaan over een verschillende kunstdisciplines. 
Lever dat in classroom. 

Slide 27 - Tekstslide

Creatieve opdracht
Maak twee kunstwerken/ muziekstukjes/ theaterscenes/ films etc. waarvan de één de kenmerken van kunst uit de moderne tijd (1900-1950) verbeeldt en de ander de kenmerken van de kunst uit de massacultuur (1950 tot nu). Kijk in Art History voor inspiratie. 
De klas raadt welk werk bij welke periode hoort.

Slide 28 - Tekstslide

Wat klopt?
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
A
De eerste keer klapt je docent mee met het ritme van de muziek. De tweede keer klapt ze mee met de maat.
B
De eerste keer klapt ze mee met de maat. De tweede keer met het ritme van de muziek.

Slide 29 - Quizvraag