Hoe zie je dat het een diagram van een versnelling is?
Slide 6 - Open vraag
00:52
snelheid
tijd
afstand
meter / kilometer
m of km
v
m/s, km/h
t
seconde, uur
Slide 7 - Sleepvraag
02:00
wat is nu de eerste stap om deze vraag te berekenen?
A
snelheid berekenen
B
formule opschrijven
C
tijd
berekenen
D
getallen omrekenen naar m
Slide 8 - Quizvraag
02:44
Een auto versneld eenparig van 36km/h naar 90km/h. Hier doet die 200m over. Bereken de versnelling van de auto.
Slide 9 - Open vraag
Wat is de versnelling?
a=ΔtΔv
Slide 10 - Tekstslide
Een auto versneld eenparig van 36km/h naar 90km/h. Hier doet die 200m over. Bereken de versnelling van de auto.
Uitwerking
gegeven:
gevraagd:
formule:
omrekenen naar m/s
Slide 11 - Tekstslide
uitwerking: (GGF)
gegeven:
gevraagd:
formule:
omrekenen naar m/s
Slide 12 - Tekstslide
Een auto versneld eenparig van 36km/h naar 90km/h. Hier doet die 200m over. Bereken de versnelling van de auto.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
MAVO DEEL 10.4
Een auto remt af voor een bocht. Hij beweegt 5s lang eenparig vertraagd. In die tijd is de snelheid afgenomen van 81 km/h naar 27 km/h. Bereken de vertraging.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
formule om eindsnelheid te berekenen.
Ve = Vb - a x t
Slide 17 - Tekstslide
Een auto, een vrachtwagen en een bromfiets staan naast elkaar voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen, rijden ze weg. Ze bewegen zeker 3 seconden lang eenparig versneld:
– de auto met een versnelling van 3,2 m/s2;
welke snelheid heeft de auto na die 3 s? Ve = Vb - a x t
Slide 18 - Tekstslide
Een auto, een vrachtwagen en een bromfiets staan naast elkaar voor een rood verkeerslicht. Meteen nadat het verkeerslicht op groen is gesprongen, rijden ze weg. Ze bewegen zeker 3 seconden lang eenparig versneld:
– de auto met een versnelling van 3,2 m/s2;
– de vrachtauto met een versnelling van 0,8 m/s2;
– de bromfiets met een versnelling van 2,3 m/s2
Slide 19 - Tekstslide
a) Reactietijd =..........s
b) Vertraging = ..........
c) stopafstand = ......
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Controlevragen
Kate fietst 36 km/h en houdt op met trappen waardoor ze na 20 s stil staat. Bereken haar vertraging.