Lezen blok 1 leerjaar 2

Lezen blok 1 





Leerjaar 2 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lezen blok 1 





Leerjaar 2 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Lezen blok 1
 Afspraken en regels
Leerdoelen
Voorkennis ophalen
Uitleg theorie (tussendoor quiz vragen)
Zelfstandig werken aan de opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken en regels
Je bent op tijd in de klas!
 Telefoon thuis of in de kluis!
Opgeladen Chromebook
1e keer waarschuwing
2e keer strafwerk
3e keer nablijven
Kauwgom/snoep in de prullenbak --> nu nog kans om het weg te gooien
Als ik aan het woord ben, zijn jullie stil --> ook als jullie klasgenoten iets vragen, geen opmerkingen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
Na deze paragraaf:

kun je een tekst lezen met behulp van het Leesplan;
herken je tekstsoorten en tekstdoelen;
kun je de beste leesmanier kiezen;
kun je het onderwerp van een tekst of alinea benoemen.



Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis ophalen!

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg theorie 

Slide 6 - Tekstslide

Leesplan gebruiken
Vorig jaar heb je geleerd teksten te lezen met behulp van het Leesplan. Je begint niet meteen met lezen, maar verkent eerst de tekst en de inhoud. Pas dan lees je de tekst. Tijdens het lezen let je goed op of je alles begrijpt wat je leest. Na het lezen verwerk je de tekst.

Gebruik het Leesplan altijd als je een tekst leest, bij alle vakken.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


Wat is de eerste stap van het Leesplan?


A
Lezen
B
Verkennen
C
Verwerken

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is het handig om een tekst eerst te verkennen voor je begint met lezen?
A
Zo weet je alvast waar de tekst over gaat
B
Dan hoef je de tekst niet meer te lezen
C
Om woorden te markeren

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de laatste stap van het Leesplan?


A
Verwerken
B
Begrijpen
C
Lezen

Slide 11 - Quizvraag

Tekstsoorten
Je kent al verschillende tekstsoorten. Bij elke tekstsoort hoort een tekstdoel.


Slide 12 - Tekstslide


Wat is het doel van een amuserende tekst?


A
Iets uitleggen
B
Iemand overtuigen
C
De lezer vermaken

Slide 13 - Quizvraag



Wat wil een aansporende tekst bereiken?


A
De lezer aan het lachen maken
B
De lezer overhalen om iets te doen
C
De lezer nieuwe informatie geven

Slide 14 - Quizvraag

Welke tekstsoort zou een handleiding van een game zijn?
A
Aansporend
B
Uitleggend
C
Amuserend

Slide 15 - Quizvraag

Verkennend, grondig of zoekend lezen
Voor je een tekst leest, begin je altijd met verkennen: kijken naar de tekst en er alvast even over nadenken.
Wil je de inhoud van een tekst nog wat beter verkennen, dan ga je verkennend lezen. Je leest dan ook de eerste en de laatste zinnen van de tekst. Zo kun je nog beter voorspellen waar de tekst over gaat.
Soms moet je een tekst helemaal begrijpen, bijvoorbeeld voor een toets of een werkstuk. Dan ga je grondig lezen. Hierbij is het deel tijdens het lezen uit het Leesplan heel belangrijk.
Zoek je in een tekst alleen maar het antwoord op een vraag, ga dan zoekend lezen. Je leest niet de hele tekst, maar zoekt snel het antwoord op je vraag. Je gebruikt tussenkopjes en opvallende woorden als ‘zoekhulpjes’.

Slide 16 - Tekstslide

Welke leestechniek gebruik je als je de eerste en laatste zinnen van een tekst leest om een idee te krijgen waar het over gaat?
A
Grondig lezen
B
Verkennend lezen
C
Zoekend lezen

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer gebruik je zoekend lezen?
A
Als je de hele tekst goed wilt begrijpen
B
Als je snel een specifiek antwoord zoekt
C
Als je alleen de eerste zinnen leest

Slide 18 - Quizvraag

Welke leestechniek past het beste bij een toetsvoorbereiding waarbij je alles goed moet snappen?
A
Grondig lezen
B
Verkennend lezen
C
Zoekend lezen

Slide 19 - Quizvraag

Onderwerp, deelonderwerp, alinea, tussenkopje

Nadat je een tekst verkennend hebt gelezen, kun je in een paar woorden aangeven wat het onderwerp van de tekst is. Een onderwerp bestaat vaak uit verschillende stukjes. Die stukjes noem je deelonderwerpen. Het stukje tekst over een deelonderwerp noem je een alinea. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Boven een alinea kan een tussenkopje staan. Een tussenkopje geeft aan waar de alinea over gaat.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een onderwerp van een tekst?
A
Een woord dat je moeilijk vindt
B
Het laatste woord van een tekst
C
Waar de hele tekst over gaat

Slide 22 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je een tussenkopje?
A
Om een nieuwe alinea te beginnen
B
Om te zien waar de alinea over gaat
C
Om de tekst korter te maken

Slide 23 - Quizvraag

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag!
Wat?: lezen blok 1 
Hoe?: zelfstandig, dus in stilte :)
Hulp?: de docent, steek je vinger op!
Tijd?: de rest van de les 
Uitkomst?: lezen blok 1 is af!
Klaar?: bijspijkeren/numo

Slide 25 - Tekstslide