5.3 Democratie in Nederland les 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

5.3: Democratie in Nederland

Deze les

Vorige les herhalen

Laatste deel van paragraaf 5.3

• Hoe veranderde het bestuur van Nederland ná 1848?

Paragraaf 5.4

• Politieke stromingen

Waarom is het vreemd dat Koning Willem II de nieuwe grondwet ondertekende?

De nieuwe grondwet van 1848

Geschreven door Thorbecke

Parlementair stelsel

• Wetten zijn alleen geldig na goedkeuring van het parlement
• Regering mag alleen geld uitgeven met toestemming van het parlement
• Koning bleef staatshoofd, maar verloor zijn macht; onschendbaar

Meer veranderingen

• De Tweede Kamer werd voortaan gekozen door de burgers
• De Eerste Kamer werd voortaan gekozen door de Provinciale Staten (burgers kiezen de Provinciale Staten)

• Grondwet garandeerde burgerlijke vrijheden
• Censuskiesrecht: Alleen welvarende en ontwikkelde mannen waren verstandig genoeg om mee te beslissen over het bestuur

Paragraaf 5.4; Liberalen, socialisten en confessionelen

In de 19e eeuw ontstaan er politieke stromingen;

• Beweging die het overheidsbestuur en de samenleving wil beinvloeden.
• 3 groepen; Liberalisme, Socialisme en Confessionalisme

Liberalen

Wat wilden ze?

• Burgerlijke vrijheden; persvrijheid, vrijheid van meningsuiting

• Economische vrijheden; baas zijn over eigen bezig

• Politieke vrijheid; burgers mogen hun eigen bestuur kiezen

Socialisten

Wat wilden ze?

• Meer gelijkheid
• Geen grote verschillen tussen arm en rijk
• 'Burgers moeten in opstand komen en de macht grijpen'

Confessionelen

Wat wilden ze?

• Het land moest bestuurd worden volgens de bijbel
• Tegen verlichting
• Scholen met de bijbel moeten geld krijgen van de regering; Schoolstrijd

Aan de slag

1. Opdracht 3 van paragraaf 5.3
2. Opdracht 1, 2 en 4 van paragraaf 5.4

Volgende les:

- Opdrachten bespreken

- Hoofdstuk herhalen