VVT les 2/3 Dementie benaderingswijze en Delier

                       Benaderingswijzen Dementie en  en Delier
                        Les 2 
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

                       Benaderingswijzen Dementie en  en Delier
                        Les 2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voel je je vandaag?
Matig
Zin in!
Boring
Chill
Blergh

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les
  • Wat is dementie?
  • Specifieke gedragingen dementie
  • Benadering zorgvrager bij dementie
  • Wat is een delier?
  • Verschil Dementie en Delier
  • Verhogende risicofactoren Delier
  • Ondersteunen zorgvrager met Delier

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers dementie (Nederland)
  • >270.000 mensen met dementie. Ongeveer 12.000 mensen jonger <65 jaar. 
  • Ieder uur krijgen vijf mensen dementie.
  •  Toename door vergrijzing. Geschat wordt half miljoen in 2040.
  • 65 procent krijgt de diagnose: ziekte van Alzheimer. 
  • Treft ruim 8 procent van de mensen > 65 jaar.
  • Treft ruim 25 procent van de mensen >80 jaar.
  • Treft ruim 40 procent van de mensen >90 jaar.
  • De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt. 
  • Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 




Slide 4 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
Wat is dementie?
  • Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • Verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord. 
  • Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. 

De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 
Lewy-Body-Dementie, Vasculaire Dementie,
Fronto-temporale Dementie




Slide 5 - Tekstslide

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken.
De verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord.
Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor iemand met dementie steeds verder achteruitgaat in functioneren.
De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

 alzheimer-nederland.nl
dementieinbeweging.nl en zorgvoorbeter.nl


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen dementie?
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen

         Geheugenstoornissen 

        Met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen

         Gedragsproblemen




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
  1. Vergeetachtigheid
  2. Problemen dagelijkse handelingen
  3. Vergissingen tijd & plaats
  4. Taalproblemen
  5. Kwijtraken van spullen
  6. Slecht beoordelingsvermogen
  7. Terugtrekken uit sociale contacten
  8. Veranderingen in gedrag en karakter
  9. Onrust
  10. Problemen met zien

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop dementie
  • Leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. 
  • Diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen duurt dit > vier jaar. 
  • Aantal klachten en de ernst ervan neemt toe. 
  • Progressieve ziekte.


Bron: https://www.alzheimer-nederland.nl

Slide 13 - Tekstslide

Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.
De diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen is dit meer dan vier jaar.
Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst ervan toe.
Progressieve ziekte: Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie.  
Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke mengvorm van dementie komt heel veel voor?
A
Vasculaire dementie en Lewy Body dementie
B
Lewy Body dementie en Frontotemporale dementie
C
Alzheimer en Vasculaire dementie
D
Alzheimer en Lewy Body dementie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases
1. Bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie

Slide 17 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Specifieke gedragen 
van cliënten met dementie

  • Perseveren
  • Confabuleren
  • Verzamelzucht
  • Achterdocht
  • Decorumverlies
  • Facadegedrag
  • Apathie
herhalen van vragen, operkingen, verhalen
het opvullen van gaten in het geheugen met (verzonnen) verhalen om de tekorten in het geheugen te verbloemen
verlies van uiterlijke waardigheid zoals waarden en normen

Slide 18 - Tekstslide



Façadegedrag. Een zorgvrager met dementie kan proberen zijn tekortkomingen te verbloemen.

Apathie. Veel zorgvragers met dementie krijgen stemmingsproblemen, bijvoorbeeld lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van initiatief. Dit heet apathie. Mensen worden soms totaal passief en ondernemen niets meer, omdat ze niet weten waar te beginnen of bang zijn dat het ze niet lukt. Ze zitten de hele dag en het lijkt alsof alles aan hen voorbijgaat.
Het verloop van dementie is progressief. Wat betekend dit?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie en muziek

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases (fases van dementie)
1. Bedreigde ik - beginnende dementie (begeleidingsniveau)
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie (verzorgingsniveau)
3. De verborgen ik - ernstige dementie (verzorgings/verpleegniveau)
4. De verzonken ik - ernstige dementie (verpleegniveau)

Slide 23 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Bedreigde ik
  • Lichte verwarring. De zorgvrager realiseert zich dat hij wat verward is.  Kan hierdoor somber zijn, zaken verbloemen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdwaalde ik
  • Verwardheid in tijd en lichte geheugenstoornis
  • Kan per dag verschillen hierdoor ook communicatie problemen
  • Praat veel over vroeger
  • Adl zelfsandigheid neemt af

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verborgen ik
  • Opvallende geheugenstoornissen zowel bij inprenting als het korte termijn geheugen
  • Desoriëntatie, decorumverlies en persoonlijkheidsveranderingen
  • Leeft vaker in het verleden dan in het heden
  • Heeft nauwelijks betrokkenheid bij  de omgeving
  • Afasie, agnosie en apraxie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzonken ik
  • Is geheel onbereikbaar. Herkent zijn eigen familie niet meer
  • Kan niet meer communiceren via taal
  • Reageren lichaam gebonden reageert alleen nog op de prikkels van de zintuigen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benadering

Slide 28 - Tekstslide

Ieder persoon--> een  ander benadering
Benaderen bij dementie?
  • Wijze waarop je een persoon met dementie benaderd is anders dan bij mensen zonder dementie.  
  • Zorg voor veiligheid en neem een persoon serieus 
  • Denk aan houding en taalgebruik
  • Sluit aan bij de belevingswereld
  • Zorg voor rustmomenten 

Slide 29 - Tekstslide

Een groot deel van de communicatie met iemand met dementie bestaat uit lichaamstaal of non-verbale communicatie. Je naaste begrijpt je beter als je je woorden ondersteunt met gebaren. 

Wat je beter kunt laten:
corrigeren of tegenspreken; dat confronteert haar met de dingen die ze niet meer weet of kan en geeft haar het gevoel te falen; 
Met een harde stem of heel snel praten. Fluisteren is ook niet fijn, dat maakt haar achterdochtig;
Je naaste testen door vragen te stellen of door haar bijvoorbeeld de namen van de kinderen en de kleinkinderen op te laten noemen;
Je vrolijker voordoen dan je bent. Jouw humeur heeft invloed op je naaste, maar ze zal het niet begrijpen wanneer je vrolijk doet, maar het niet bent. Gebruik je humeur ook als graadmeter om stil te staan bij hoe je het zelf maakt. Trek op tijd aan de bel als je voelt dat je je groot probeert te houden;
Overvragen. Probeer te achterhalen wat je nog wel en wat je niet meer van je naaste mag verwachten.
Opdracht samenwerken 
Elke subgroep werkt 2 benaderingswijze en 5 gedragingen bij dementie uit & koppelt deze terug aan de rest van de klas. Kijk hierbij ook welke fase 1234  van dementie past bij de benaderingswijze. 
Zoek 2 benaderingswijzen uit. 
  1. Realiteits- en Oriëntatie Benadering (ROB)                    
  2. Validation
  3. Snoezelen
  4. Reminiscentie
  5. Passiviteiten van het Dagelijks Leven (PDL)

Terugkoppeling per subgroep 
Zoek uit wat deze gedragingen zijn bij dementie 
  1. Confabuleren
  2. Persevereren
  3. Verzamelzucht
  4. Achterdocht
  5. Decorumverlies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktische tips
  • Beelden zeggen meer dan woorden
  • Structuur en  rustmomenten
  • Prikkelen zintuigen
  • Eén boodschap per zin en korte zinnen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

definitie autonomie
zelfbestuur
zelfstandigheid

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autonomie
Autonomie verwijst naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Het recht om zelf te bepalen wat er gaat gebeuren 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma’s over autonomie

In deze opdracht behandel je de volgende vragen, en bespreek dit met z'n tweeën :
1. Zoek op internet wat autonomie betekent en wat een dilemma is;
2. Kan je een voorbeeld noemen van autonomie uit je eigen leven of stage ?
3. Hoe scoor jij op een schaal van 1 tot 10 op autonomie?
4. Noem een 3 voorbeelden van autonomie uit de praktijk. Hoe scoort deze zorgvrager op autonomie 1tot 10 ?
















Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma's
1 Autonomie van de patiënt versus gezondheid bevorderen
2 Autonomie van de patiënt versus activeren van de patiënt
3 Zorgen van de patiënt versus activeren van de patiënt
4 autonomie van de patient versus betrokkenheid van familieleden

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een delier?
Een delier ontstaat als het de hersenen niet meer lukt om alle prikkels, die van binnen en buiten het lichaam de hersenen binnenkomen, samen te voegen tot één verhaal. Ze kunnen niet meer van alle informatie een logisch beeld van de werkelijkheid maken.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Schrijf voor jezelf 4 verschillen op tussen dementie en delier

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementie
Begint meestal langzaam
Laat een weinig wisselend beeld zien
Lichamelijke symptomen ondergeschikt
Geen behandeling mogelijk
Delier
Begint meestal acuut
Laat een zeer wisselend beeld zien
Lichamelijke symptomen zijn van belang
Is te behandelen

Slide 38 - Tekstslide

Een delier ontstaat snel, binnen uren of dagen. Dementie ontwikkelt zich langzaam, over maanden of jaren. Mensen met een delier zijn afwisselend helder van geest en suf, mensen met dementie zijn niet suf. De verschijnselen van een delier wisselen over de dag, die van dementie niet. Delier en dementie komt wel vaak samen voor, omdat mensen met dementie gevoeliger zijn voor het ontstaan van een delier.

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

DOS


Instrument om Delier vroegtijdig te herkennen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem een factor waardoor het risico op een delier verhoogd is bij een zorgvrager

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Risico verhogende factoren delier
  • leeftijd boven 70
  • bestaande cognitieve stoornissen
  •  visus-gehoorstoornis
  • stress bijv. door opname
  • gebruik alcohol of opioïden
  • verstoring slaap-waakritme
  • gelijktijdig gebruik meerdere medicijnen

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus 
Mevrouw Jansen roept dat er vogels door haar kamer vliegen
  • Hoe reageer je en wat zeg je?

Mevrouw blijft angstig en onrustig
  • Noem 4 aandachtspunten bij een angstige zorgvrager met een Delier

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les 
Opdrachten in Edition afronden over 
Dementie!

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perioden 3 
Dementie/ Parkinson/CVA, MS, ALS en Dwarslaesie.

Afsluiting periode 3: Studiepunten opdracht + toets
 (Deze wordt steeds moeilijker)
Het is belangrijk om aanwezig te zijn bij de lessen en dat je op tijd bent!
Opdrachten maakt en inlevert op tijd!
Thiemen Meulenhoff verwerkings opdracht maakt in de les +afronden.
 (voorkomen dat je stapelt en stress krijgt)

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies