hoofdstuk 3

Wat is een overeenkomst tussen het christendom, het jodendom en de islam?
A
Zij eten en drinken dezelfde dingen.
B
Zij geloven in één god.
C
Zij hebben dezelfde profeet.
D
Zij hebben dezelfde regels.
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is een overeenkomst tussen het christendom, het jodendom en de islam?
A
Zij eten en drinken dezelfde dingen.
B
Zij geloven in één god.
C
Zij hebben dezelfde profeet.
D
Zij hebben dezelfde regels.

Slide 1 - Quizvraag

Christelijk scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 2 - Quizvraag

Islamitische scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 3 - Quizvraag

Openbare scholen hebben...een levensbeschouwing.
A
Wel
B
Niet

Slide 4 - Quizvraag

Bijzondere school of openbare school?
Openbare school
Bijzondere school
'Voordat de les begint bidden we'.
Op de islamitische school dragen veel leerlingen een hoofddoek.
De leerlingen op deze school hebben vaak geen godsdienst.
Vroeger gaf een non of priester les op deze school.
De meeste scholen zijn een.....
Deze school is vroeger opgericht door de staat.

Slide 5 - Sleepvraag

Christendom
Hindoeïsme 
Jodendom
Bijbel
Koran
China en omgeving
Israël
Veda's

Slide 6 - Sleepvraag

Bekijk bron 19. Sleep naar ieder gebedshuis welke godsdienst erbij hoort.
boeddhistische tempel
christelijke kerk
joodse synagoge
islamitische moskee
hindoetempel

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe worden aanhangers van de islam genoemd?
A
Christenen
B
Joden
C
Moslims
D
Mohamedanen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het heilige boek in de islam?
A
De bijbel
B
De koran
C
De thora
D
De krant

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet een islamitisch gebedshuis?
A
Synagoge
B
Kerk
C
Tempel
D
Moskee

Slide 10 - Quizvraag

Waar verhuisde Mohamed naartoe?
A
Mekka
B
Medina
C
Rabat
D
Amsterdam

Slide 11 - Quizvraag

Om welk gebouw werd een moskee gebouwd?
A
Pilaar
B
Kaaba
C
Koran
D
Pyramide

Slide 12 - Quizvraag

Sleep het juiste antwoord 
Mohammed
Profeet
Allah
de Koran
de Islam
het Christendom
Jezus
de Bijbel
de thora
Leider
God

Slide 13 - Sleepvraag

Mohammed verhuisde omdat hij zich onveilig voelde.
hij verhuisde van                      naar         
Mekka 
Medina
Jeruzalem

Slide 14 - Sleepvraag

Hoe heten de islamitische leiders na de dood van Mohamed?
A
Kaliefen
B
Profeten
C
Leiders
D
Koningen

Slide 15 - Quizvraag

Wat deden de kaliefen om de Arabische wereld te vergroten?
A
Mensen bekeren
B
Veroveren
C
Bidden
D
Praten

Slide 16 - Quizvraag

Welke stad was naast Mekka en Medina ook belangrijk voor de moslims?
A
Rabat
B
Amsterdam
C
Jeruzalem
D
Al Aqsa

Slide 17 - Quizvraag

Wat moesten de joden en christenen doen als zij in het Arabische rijk woonden?
A
Bekeren naar de islam
B
Bidden
C
Extra belasting betalen
D
Verhuizen

Slide 18 - Quizvraag

Afsluiting

Slide 19 - Tekstslide

Wie was in 800 n.C. de leider van het Frankische rijk?
A
de Romeinen
B
Karel de Grote
C
Julius Ceasar
D
Napoleon

Slide 20 - Quizvraag

In ruil voor wat heeft de paus Karel de Grote tot keizer gekroond?
A
Veiligheid
B
Geld
C
Hulp
D
Land

Slide 21 - Quizvraag

In ruil voor wat leende Karel de grote zijn land uit?
A
Ridders en Advies
B
Voor een groot geldbedrag
C
Voor vertrouwen

Slide 22 - Quizvraag

Hoe werd het Frankische rijk bestuurd?

Slide 23 - Open vraag

Waaruit bestaat de adel?
A
monniken
B
geestelijken
C
hertogen en grafen
D
ridders

Slide 24 - Quizvraag

Wie stuurde Karel de Grote om het christendom te verspreiden?
A
geestelijken
B
monniken
C
ridders
D
edelen

Slide 25 - Quizvraag

Wie beschermden de monniken?
A
geestelijken
B
Karel de Grote
C
de adel
D
ridders

Slide 26 - Quizvraag

Wie was de baas in een kerk?
A
adel
B
Karel de Grote
C
priester
D
monnik

Slide 27 - Quizvraag

Waar leefden monniken en nonnen?

Slide 28 - Open vraag

Horigen
Heer

Slide 29 - Sleepvraag

hoofdstuk 3

Slide 30 - Tekstslide