Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je leert het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je leert het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen. 

Slide 1 - Tekstslide

In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel

Slide 2 - Quizvraag


Het huis is afgebrand.
Het             huis?
Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
A
afgebrandt
B
afgebrand
C
afgebrandde
D
afgebrande

Slide 3 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een voltooid deelwoord kun je ook gebruiken als  bijvoeglijk naamwoord.

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, 
schrijf je ze zo kort mogelijk, bijvoorbeeld: 

De verbrande trui  (dus niet: verbrandde)
(verbrande is voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer het voltooid deelwoord op –en eindigt, dan schrijf je het als bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.

Slide 5 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Voorbeelden: 


Ik heb de foto's vergroot   (voltooid deelwoord ) 

De vergrote foto's  (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord ) 


Ik heb koffie gezet (voltooid deelwoord)

De gezette koffie (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 7 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 9 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verknippen) De ... broek
A
verknipte
B
verknipten
C
verkniptte
D
verknipt

Slide 10 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(vergeten) De ... groente
A
vergeette
B
vergeten
C
vergeet
D
vergete

Slide 11 - Quizvraag

Voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord?

De hond werd UITGELATEN.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
geen van beiden

Slide 12 - Quizvraag

Voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord?

De UITGELATEN hond
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
geen van beiden

Slide 13 - Quizvraag

Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, schrijf je het woord ...
A
zo lang mogelijk
B
zo kort en eenvoudig mogelijk
C
als ik-vorm + te/de
D
hetzelfde als in de verleden tijd

Slide 14 - Quizvraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Welke is juist gespeld?
A
De verlote prijs
B
De verlootte prijs

Slide 15 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(ontbloten) Het … lijf
A
ontblootte
B
ontblote

Slide 16 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verslijten) De ... broek
A
verslijte
B
versleten
C
verslijten
D
verslete

Slide 17 - Quizvraag

Zelfstandig werken + huiswerk
Cursus 7 Spelling
§ 12 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1 t/m 5
§ 13 Werkwoordspelling
1 t/m 6


Slide 18 - Tekstslide