Les 1 Vorsten Monniken en Boeren

Programma

De Franken komen

lesdoelen

welkom bij de Romeinen

aantekeningen

maken

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma

De Franken komen

lesdoelen

welkom bij de Romeinen

aantekeningen

maken

Slide 1 - Tekstslide

Noem zo veel mogelijk oorzaken uit het filmpje

van de val van het

 Romeinse Rijk

Noem 2 verschillen tussen het Oost Romeinse Rijk en

het West Romeinse Rijk

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Noem zo veel mogelijk oorzaken uit het filmpje

van de val van het

 Romeinse Rijk

Noem 2 verschillen tussen het Oost Romeinse Rijk en

het West Romeinse Rijk

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

IV Zwakke keizers
Het leger was de baas
Keizers waren slechts marionetten
Vaak binnen een jaar vermoord

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

oorzaken val van het Romeinse Rijk

Slide 17 - Woordweb

Wat hebben de jaartallen 395 en 476 te maken met het Romeinse Rijk?
Kies het juiste antwoord.


A
395: christendom staatsgodsdienst 476: Romeinse rijk in 2 delen gesplitst.
B
395: Romeinse Rijk in 2 delen gesplitst. 476: einde West-Romeinse Rijk
C
395: dood laatste West-Romeinse keizer 476: einde Oost-Romeinse Rijk.
D
395: Romeinse rijk in 2 delen gesplitst. 476: einde Oost-Romeinse rijk

Slide 18 - Quizvraag

Welk volk joeg de barbaren op de vlucht rond 370 n.Chr.?
A
Romeinen
B
Gothen
C
Franken
D
Hunnen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde?
A
Romeinen - Grote Volksverhuizingen - Franken
B
Franken - Grote Volksverhuizingen - Romeinen
C
Grote Volksverhuizingen - Franken - Romeinen
D
Franken - Romeinen - Grote Volksverhuizingen

Slide 20 - Quizvraag

gevolgen val van het Romeinse Rijk

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

middeleeuwen

Slide 28 - Woordweb

Wanneer beginnen de middeleeuwen
A
500 v. C
B
400 n C
C
500 n C
D
700 n C

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heet het tijdvak van hoofdstuk 4?
A
Monniken en ridders
B
Vorsten, monniken en boeren
C
steden en staten
D
monniken, vorsten en ridders

Slide 30 - Quizvraag

Hoe lang duren de middeleeuwen?
A
500 jaar
B
750 jaar
C
1000 jaar
D
1500 jaar

Slide 31 - Quizvraag

Waar komt de naam middeleeuwen vandaan?
A
uit de Romeinse tijd
B
uit de middeleeuwen
C
uit de Rennaissance, na de middeleeuwen
D
uit de moderne tijd

Slide 32 - Quizvraag

Welk onderwerp komt NIET voor in hoofdstuk 4?
A
de opkomst van de Islam
B
het verdwijnen van steden en handel
C
het verspreiden van christendom
D
de kruistochten

Slide 33 - Quizvraag

Van welke keizer uit de middeleeuwen is deze handtekening?
A
Keizer Augustus
B
Keizer Karel de Grote
C
Keizer Clovis
D
Keizer Karel V

Slide 34 - Quizvraag

Gebruik HB bron 2: Welk (huidig) land zat niet in het rijk van Karel de Grote?
A
Spanje
B
Frankrijk
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 35 - Quizvraag

Aantekening par. 1
  • Middeleeuwen: 500 tot 1500 n C
  • twee tijdvakken: monniken en ridders (vroege middeleeuwen) en steden en staten (late middeleeuwen)
  • Belangrijke vorst: keizer Karel de Grote 
  • Karolingische Rijk: groot deel oude West-Romeinse Rijk
  • Naam 'middeleeuwen' komt uit Renaissance (1500): 'donkere' eeuwen tussen de Oudheid en hun eigen tijd

Slide 36 - Tekstslide

Maak opdracht 1 t/m 9
van paragaaf 1

Slide 37 - Tekstslide