X-MD Spoelen en condensatoren hst4_7- Les2

Spoelen en condensatoren
Hoofdstuk 4
Spoel op gelijkspanning
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ElectronicaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spoelen en condensatoren
Hoofdstuk 4
Spoel op gelijkspanning

Slide 1 - Tekstslide

Circuit met spoel
Wanneer een spoel op spanning wordt gezet, door schakelaar s te sluiten, vloeit er niet meteen de volle stroom.


Slide 2 - Tekstslide

Circuit met spoel
Wanneer er stroom vloeit door de windingen ontstaat er een magnetisch veld. Echter de spoel zal ten allen tijden de verandering tegen proberen te gaan. (actie-reactie) 
(Wet van Lenz)

Slide 3 - Tekstslide

Circuit met spoel
De spoel doet dit door zelf een spanningsbron te worden die de voedingsspanning tegenwerkt.

Slide 4 - Tekstslide

Circuit met spoel
Doordat de spoel de bron tegenwerkt, gaat de stroomopbouw heel geleidelijk.

Slide 5 - Tekstslide

Circuit met spoel
Belangrijke regel!
De stroom door de spoel kan niet oneindig snel veranderen

Slide 6 - Tekstslide

Circuit met spoel
Waarom is er een weerstand in serie geschakeld?
(tip: bedenk wat de Ohmse weerstand van de spoel is)

Slide 7 - Tekstslide

Circuit met spoel
Wat zal er gebeuren als schakelaar s geopend wordt tijdens bedrijf (maximale stroom vloeit)

Slide 8 - Tekstslide

Circuit met spoel
De spoel zal de stroomverandering tegen gaan. Dit doet de spoel door wederom zelf een spanningsbron te worden. De polariteit (+ en -) van de spoel keert om.

Slide 9 - Tekstslide

Circuit met spoel
De vrijloopdiode rechts van de spoel zorgt dat de stroom kan wegvloeien.

Slide 10 - Tekstslide

Circuit met spoel
Wat zou er gebeuren als de schakelaar geopend wordt zonder dat er een vrijloopdiode over de spoel geschakeld is?
  • Vonken schakelaar
  • Spoel gaat stuk

Slide 11 - Tekstslide

Toepassingen
Ontsteking van brandstofmotor.
  • Bobine (spoel)
  • Bougie (vonkbrug ->functie vrijloopdiode)

Slide 12 - Tekstslide

Energie van de spoel
De hoeveelheid energie die een spoel opslaat is afhankelijk van de eigenschappen van de spoel (L) en de hoeveelheid stroom door de spoel. De formule hiervoor is:



W [J]   L[H]

W=21LI2

Slide 13 - Tekstslide

Spoelen en condensatoren
Hoofdstuk 5
Spoel op wisselspanning

Slide 14 - Tekstslide

Spoel op wisselspanning
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat de stroom niet zo vlug opkomt wanneer we de spanning op de spoel zetten.

Slide 15 - Tekstslide

Spoel op wisselspanning
De spoel reageert op een wisselende stroom. Bij een wisselspanning verandert de stroom continu.

Slide 16 - Tekstslide

Spoel op wisselspanning
De stroom gaat als het ware achterlopen op de spanning. Dit noemen we naijlen. Bij een spoel op wisselspanning ijlt de stroom na op de spanning.

Slide 17 - Tekstslide

Het vermogen
We gaan eens kijken naar het opgenomen vermogen van de spoel. De formule om het opgenomen vermogen uit te rekenen is:
P=UI

Slide 18 - Tekstslide

Het vermogen
De grafiek kent 4 gebieden:
  1. U positief en I negatief
  2. U en I positief (A-B)
  3. U negatief en I positief(B-C)
  4. U en I negatief
P=UI

Slide 19 - Tekstslide

Het vermogen
U en I positief (A-B)
Vermogen wordt opgenomen uit het net.

U negatief en I positief(B-C)
Vermogen wordt geleverd aan het net.
P=UI

Slide 20 - Tekstslide

Het vermogen
Er wordt bij de ideale spoel evenveel vermogen opgenomen uit het net als terug geleverd aan het net.
Het resultaat is dus 0W.
Dit noemen we blindvermogen Pq of Pbl
P=UI

Slide 21 - Tekstslide

Spoelen en condensatoren
Hoofdstuk 6
Reactantie

Slide 22 - Tekstslide

Spoelen en condensatoren
Hoofdstuk 7
Opbouw condensator

Slide 23 - Tekstslide

Opgaven
Lezen hst 4 t/m 7
Maken bijbehorende vragen

Slide 24 - Tekstslide

Permeabiliteit
Een stuk dynamostaal heeft een relatieve permeabiliteit van 1000. Hoe groot is de permeabiliteit van het dynamostaal?
                                        H/m
μ0=4π107

Slide 25 - Tekstslide

Permeabiliteit
Een stuk dynamostaal heeft een relatieve permeabiliteit van 1000. Hoe groot is de permeabiliteit van het dynamostaal?
μ=μrμ0=10004π107=4π104
H/m
μ0=4π107
μr=1000
[H/m]

Slide 26 - Tekstslide

Opgaven
Lezen 4 t/m 7
Maken bijbehorende vragen

Slide 27 - Tekstslide