1- Ik kan uitleggen hoe een bevolking kan groeien met behulp van de begrippen geboortenoverschot en vestigingsoverschot.
2- Ik weet het verschil tussen natuurlijke en sociale bevolkingsgroei + uitrekenen.
3- Ik kan de oorzaken van ontgroening en vergrijzing opnoemen.
4- Ik kan de gevolgen van vergrijzing en ontgroening uitleggen voor de leeftijdsopbouw van de Nederlandse bevolking.
5- ik kan een leeftijdsdiagram/bevolkingspiramide aflezen, weet de namen ervan.
6- Ik kan 4 groepen immigranten noemen + waarom ze naar Nederland zijn gekomen.
7- Ik kan beschrijven en verklaren wat er in de toekomst gaat gebeuren met de bevolkingsgroei in Nederland.