Leefstijlcentrum quiz deel B
De vier belangrijkste ongezonde leefstijlfactoren zijn
1 / 20
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
De vier belangrijkste ongezonde leefstijlfactoren zijn
Slide 1 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Deze leefstijlfactoren komen vaak voor bij eenzelfde persoon en kan onder andere leiden tot
A
veel behoefte aan slaap
B
prikkelbaar
C
overgewicht
D
slechte concentratie
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Preventie is
A
een ander helpen
B
voorkomen van....
C
een onderdeel van EHBO
D
het beter weten dan de andere
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Voor mensen die aan het werk zijn, is er de Arbeidsomstandighedenwet om gezondheidsproblemen te voorkomen.
Hoe noem je deze wet ook wel?
Hoe noem je deze wet ook wel?
A
ANWB
B
ANW
C
AWGB
D
Arbo-wet
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bewegen is gezond en leuk om samen te doen en maakt je vrolijk.
welk van onderstaande zinnen is waar? Meerdere antwoorden zijn goed.
welk van onderstaande zinnen is waar? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Het maakt spieren en botten sterker
B
Het verbetert de conditie
C
Helpt het geheugen en houdt de huid jong
D
Bewegen zorgt voor de aanmaak van endorfine in het lichaam. (gelukshormoon)
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een autochtoon is iemand die hoort bij de oorspronkelijke bevolking van een land. Hij is in het land geboren en ook zijn ouders zijn er geboren.
waar of niet waar
waar of niet waar
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een allochtoon is iemand die in een ander land geboren is of waarvan een van de ouders in een ander land geboren is.
waar of niet waar
waar of niet waar
A
niet waar
B
waar
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Twee uitspraken zijn juist. Welke?
A
Een voorbeeld van een ziekte is griep en een voorbeeld van een verschijnsel hiervan is niet kunnen slapen.
B
Bij respect gaat het erom dat je een ander in zijn waarde laat. Je houdt dan rekening met de waarden van de ander.
C
Intercultureel is dat iets afkomstig is uit verschillende culturen of gebeurt tussen verschillende culturen
D
Obesitas heeft niets te maken met een ongezonde leefstijl
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat moet je minder eten als je een natriumbeperkt dieet volgt
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Draaiboek
Stappenplan
Kleine activiteit
Grote activiteit
Maak je voor een schoonmaakklus
Maak je voor een sportdag
jJ begint lang van tevoren
Je begint kort van tevoren
Slide 10 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Na het organiseren van een activiteit volgt altijd een:
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Boulimia nervosa is een stoornis. Men noemt dit ook wel een eetstoornis.
Je eet dan
Je eet dan
A
heel weing
B
heel veel
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Functioneel spel
Paralell spel
Fantasiespel
constructiefspel
Slide 13 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Met jongeren bedoelen we kinderen vanaf ....(leeftijd) jaar. Vanaf deze leeftijd begint de biologische rijping
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Voor de wet ben je volwassen vanaf .....(leeftijd) jaar. Maar de meeste jongeren zijn dan nog niet sociaal zelfstandig.
Slide 15 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem secundaire geslachtskenmerken bij meisjes
Slide 16 - Open vraag
De primaire geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen een jongen en een meisje waar je mee geboren wordt.
De secundaire geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen jongens en meisjes die rond de puberteit ontstaan door geslachtshormonen.
Secundaire veranderingen in de pubertijd worden veroorzaakt door......
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is van toepassing bij werken in het sociaal cultureel werk:
(meerdere antwoorden zijn goed)
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
Kan op niveau 3 en 4
B
Je moet van mensen houden
C
Dat kan iedereen
D
Kan via BBL en BOL
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem secundaire geslachtskenmerken bij jongens
Slide 19 - Open vraag
De primaire geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen een jongen en een meisje waar je mee geboren wordt.
De secundaire geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen jongens en meisjes die rond de puberteit ontstaan door geslachtshormonen.
Vormen van seksuele geaardheid zijn:
Slide 20 - Woordweb
Homoseksueel
Hetroseksueel
Aseksueel
Biseksueel
Lesbisch
Transseksueel (het verlangen om daadwerkelijk van het andere geslacht te willen zijn)
Transgender (voelt zich niet thuis in het eigen lichaam) Soms is verkleden al voldoende. Beide termen worden vaak door elkaar gebruikt.
