1hv oefenen voor toets Lezen H1, H2, H3

Lezen H1, H2, H3 2 th/h
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen H1, H2, H3 2 th/h

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet ik welke theorie ik moet leren voor de toets.
- heb ik goed geoefend met begrijpend lezen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met het onderwerp van de tekst?

Slide 3 - Open vraag

De theorie van Lezen H1 
Onderwerp van de tekst = waar de tekst over gaat in één of een paar woorden, zoals Instagram of verschillende soorten sporten. Het mag geen hele zin zijn!

Om het onderwerp te vinden, hoef je een tekst niet helemaal te lezen. Je leest de tekst alleen oriënterend: je bekijkt de tekst en je leest de eerste alinea. Alinea’s zijn de (genummerde) kleine stukjes waarin een tekst verdeeld is.

Slide 4 - Tekstslide

Weet je nog wat deelonderwerpen zijn?

Slide 5 - Open vraag

De theorie van Lezen H2 
Een tekst is vaak verdeeld in een: inleiding, middenstuk en slot.
In het middenstuk worden verschillende aspecten (kanten) van het onderwerp besproken. Dat noem je deelonderwerpen. 

Het onderwerp van een tekst is bijvoorbeeld: soorten vissen.
De deelonderwerpen kunnen zijn: zoetwatervissen, zoutwatervissen, gevaarlijke vissen etc. 
Om deelonderwerpen te vinden lees je globaal: je leest eerste en laatste zin van elke alinea.

Slide 6 - Tekstslide

De theorie van Lezen H3
Eerste deel van de tekst is de inleiding. Hierin wordt duidelijk gemaakt wat het onderwerp is, door een voorbeeld te noemen een grappig verhaaltje te schrijven (anekdote) of de aanleiding (reden voor het schrijven) te noemen.
De schrijver wil de lezer nieuwsgierig maken! 

Slide 7 - Tekstslide

De theorie van Lezen H3
Laatste gedeelte van de tekst is het slot. Niet iedere tekst heeft een slot (nieuwsberichten bijv. niet)
In het slot kun je vinden:
- een conclusie
- een samenvatting
-een advies

Slide 8 - Tekstslide

Wat was de hoofdgedachte van een tekst ook alweer?

Slide 9 - Open vraag

De theorie van Lezen H3
De hoofdgedachte van de tekst: een zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 
Dus stel jezelf de vraag:
Wat is het belangrijkste wat over het onderwerp gezegd wordt?

De hoofdgedachte kan in de inleiding of in het slot staan, maar moet je soms ook zelf formuleren. Je moet hiervoor de tekst heel precies lezen:
Je leest de tekst van het begin tot het eind.

Slide 10 - Tekstslide

Leer de theorie thuis goed
Gebruik daarbij deze Lessonup (staat in Magister)

Nu gaan we oefenen met de theorie

Slide 11 - Tekstslide

Hoe noem je de verschillende aspecten van het onderwerp?
A
inleiding
B
hoofdgedachte
C
deelonderwerpen
D
tekstdoelen

Slide 12 - Quizvraag

Wat doe je als je oriënterend leest?
A
Je leest alleen de eerste alinea
B
Je bekijkt de tekst en je leest de eerste alinea
C
Je bekijkt de tekst
D
Je leest de hele tekst

Slide 13 - Quizvraag

Wat doe je als je precies leest?
A
Je leest het middenstuk van de tekst
B
Je leest de inleiding en het slot
C
Je leest de hele tekst
D
Je leest een alinea van de tekst

Slide 14 - Quizvraag

Een zin die het belangrijkste samenvat wat in een tekst over het onderwerp gezegd wordt, heet een...
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte
C
Tekstverband
D
Kerzin

Slide 15 - Quizvraag

Wat vind je nooit in het slot van een tekst?
A
een conclusie
B
een toekomstverwachting
C
een verwijzing naar de inleiding
D
een anekdote om het onderwerp te introduceren

Slide 16 - Quizvraag

Oefenen met Lezen
We lezen eerst oriënterend de tekst: 
Over slingers, kaarsjes en goede wensen

Slide 17 - Tekstslide

Over slingers, kaarsjes en goede wensen

 
[1] Het lijkt heel gewoon als je jarig bent: je nodigt vrienden en vriendinnen uit voor een geweldig feest en je krijg het liefst heel veel berichtjes en cadeautjes. Vroeger ging dat anders: toen vierden mensen hun verjaardag helemaal niet. Dus waren er ook geen verjaardagstradities, zoals slingers en traktaties. Die ontstonden allemaal pas zo’n kleine eeuw geleden.

[2]  Een paar honderd jaar geleden vierden alleen hooggeplaatste personen hun verjaardag. Gewone mensen deden er helemaal niets aan. Dit veranderde in de negentiende eeuw. Toen werd het in welgestelde families een gewoonte om (kinder)verjaardagen te vieren. Pas in de twintigste eeuw werd het vanzelfsprekend dat iedereen zijn verjaardag vierde, met taart en kaarsjes.

[3] Dat je je verjaardag vierde op de dag dat je werd geboren,

 was trouwens niet overal zo. In katholieke landen werd tot diep in de twintigste eeuw niet de geboortedag, maar de naamdag gevierd: de herdenkingsdag van de katholieke heilige naar wie je was vernoemd. Elke dag van het jaar had zijn eigen heilige. Werd je Nico gedoopt, dan viel je naamdag op zes december, de feestdag van de heilige Nicolaas. Op die dag werd je verjaardag uitgebreid gevierd, ook al was je geboortedag midden in de zomer. In niet-katholieke landen was het van begin af aan gebruikelijk de geboortedag te vieren. Dat gebruik is langzamerhand in een groot deel van de wereld overgenomen.
[4] Toen verjaardagen eenmaal gevierd werden, kwamen ook de verjaardagstradities. In veel landen werd gedacht dat op je verjaardag de goede en boze geesten het dichtst bij je zijn. Denk maar aan de feeën in het sprookje van Doornroosje. Wensen en cadeautjes zouden de goede geesten gunstig stemmen, terwijl het aansteken van lichtjes de boze geesten zou verdrijven. Vandaar de kaarsjes op je verjaardagstaart en de goede wensen van familie en vrienden.

Slide 18 - Tekstslide

5]
Er zijn ook andere gebruiken. Zo hoort bij een Latijns-Amerikaanse verjaardag een piñata, een grote papieren vorm van bijvoorbeeld een paard of een auto, die gevuld is met snoep, (nep)geld, fruit en confetti. Het gevaarte wordt aan het plafond gehangen en de jarige mag er geblinddoekt met een knuppel tegenaan slaan. Wanneer de piñata kapot geslagen is, mogen alle kinderen naar het snoepgoed grabbelen.

[6]
In India ga je op je verjaardag in nieuwe kleren naar school en trakteer je je klasgenootjes en docenten op kleine chocolaatjes. Woon je in Engeland, dan krijg je de ‘bumps’ op je verjaardag. Vrienden pakken je bij handen en voeten en gooien je enkele malen in de lucht. Je gaat evenveel keren de lucht in als je leeftijd, daarna nog ‘one for luck, two for luck and three for the old man’s coconut!’

[7]
Helemaal bijzonder gaat het in Vietnam. Daar is de allerbelangrijkste feestdag Tet Nguyên Đán, vaak afgekort als Tet, het Vietnamese Nieuwjaar. Tet is echter niet alleen een feest voor het nieuwe jaar, ook vieren op die dag alle Vietnamezen hun verjaardag. Het maakt niet uit op welke dag je geboren bent: op Tet word je een jaartje ouder. Het is wel een heel groot verjaardagsfeest. Het duurt ongeveer drie dagen en de hele familie komt bij elkaar.

[8]
Als je nagaat hoe lang er al mensen op de wereld zijn, vieren we dus nog maar relatief kort onze verjaardag. Het is bijzonder dat er in die korte tijd toch zo veel verschillende verjaardagstradities zijn ontstaan.

Naar: www.cultuurwijs.nl en www.kidsparties.com, 2 september 2015


Slide 19 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 20 - Open vraag

Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding van de tekst?

Slide 21 - Tekstslide

Over slingers, kaarsjes en goede wensen
  
[1] Het lijkt heel gewoon als je jarig bent: je nodigt vrienden en vriendinnen uit voor een geweldig feest en je krijg het liefst heel veel berichtjes en cadeautjes. Vroeger ging dat anders: toen vierden mensen hun verjaardag helemaal niet. Dus waren er ook geen verjaardagstradities, zoals slingers en traktaties. Die ontstonden allemaal pas zo’n kleine eeuw geleden.

[2]  Een paar honderd jaar geleden vierden alleen hooggeplaatste personen hun verjaardag. Gewone mensen deden er helemaal niets aan. Dit veranderde in de negentiende eeuw. Toen werd het in welgestelde families een gewoonte om (kinder)verjaardagen te vieren. Pas in de twintigste eeuw werd het vanzelfsprekend dat iedereen zijn verjaardag vierde, met taart en kaarsjes.

[3] Dat je je verjaardag vierde op de dag dat je werd geboren,

 was trouwens niet overal zo. In katholieke landen werd tot diep in de twintigste eeuw niet de geboortedag, maar de naamdag gevierd: de herdenkingsdag van de katholieke heilige naar wie je was vernoemd. Elke dag van het jaar had zijn eigen heilige. Werd je Nico gedoopt, dan viel je naamdag op zes december, de feestdag van de heilige Nicolaas. Op die dag werd je verjaardag uitgebreid gevierd, ook al was je geboortedag midden in de zomer. In niet-katholieke landen was het van begin af aan gebruikelijk de geboortedag te vieren. Dat gebruik is langzamerhand in een groot deel van de wereld overgenomen.
[4] Toen verjaardagen eenmaal gevierd werden, kwamen ook de verjaardagstradities. In veel landen werd gedacht dat op je verjaardag de goede en boze geesten het dichtst bij je zijn. Denk maar aan de feeën in het sprookje van Doornroosje. Wensen en cadeautjes zouden de goede geesten gunstig stemmen, terwijl het aansteken van lichtjes de boze geesten zou verdrijven. Vandaar de kaarsjes op je verjaardagstaart en de goede wensen van familie en vrienden.

Slide 22 - Tekstslide

Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding van de tekst?
A
alinea 1, want daarin wordt een bijzondere situatie beschreven
B
alinea 1, want in die alinea wordt duidelijk wat het onderwerp is
C
alinea 1 en 2, want daarin gaat het over vroeger en nu
D
Alinea 1 en 2, want uit die alinea's blijkt waar de tekst over gaat.

Slide 23 - Quizvraag

Het middenstuk bestaat uit twee delen. Bij welke alinea begint het tweede deel?
A. bij alinea 3, want daar begint het deel over 'je verjaardag vieren'.
B. Bij alinea 4, want daar begint het over verjaardagstradities.
C. Bij alinea 5, want vanaf daar gaat over 'andere gebruiken'
D. Bij alinea 6, want vanaf daar het over landen in Azie. 

Slide 24 - Tekstslide

We lezen de tekst nu precies.

Slide 25 - Tekstslide

Over slingers, kaarsjes en goede wensen
  
[1] Het lijkt heel gewoon als je jarig bent: je nodigt vrienden en vriendinnen uit voor een geweldig feest en je krijg het liefst heel veel berichtjes en cadeautjes. Vroeger ging dat anders: toen vierden mensen hun verjaardag helemaal niet. Dus waren er ook geen verjaardagstradities, zoals slingers en traktaties. Die ontstonden allemaal pas zo’n kleine eeuw geleden.

[2]  Een paar honderd jaar geleden vierden alleen hooggeplaatste personen hun verjaardag. Gewone mensen deden er helemaal niets aan. Dit veranderde in de negentiende eeuw. Toen werd het in welgestelde families een gewoonte om (kinder)verjaardagen te vieren. Pas in de twintigste eeuw werd het vanzelfsprekend dat iedereen zijn verjaardag vierde, met taart en kaarsjes.

[3] Dat je je verjaardag vierde op de dag dat je werd geboren,

 was trouwens niet overal zo. In katholieke landen werd tot diep in de twintigste eeuw niet de geboortedag, maar de naamdag gevierd: de herdenkingsdag van de katholieke heilige naar wie je was vernoemd. Elke dag van het jaar had zijn eigen heilige. Werd je Nico gedoopt, dan viel je naamdag op zes december, de feestdag van de heilige Nicolaas. Op die dag werd je verjaardag uitgebreid gevierd, ook al was je geboortedag midden in de zomer. In niet-katholieke landen was het van begin af aan gebruikelijk de geboortedag te vieren. Dat gebruik is langzamerhand in een groot deel van de wereld overgenomen.
[4] Toen verjaardagen eenmaal gevierd werden, kwamen ook de verjaardagstradities. In veel landen werd gedacht dat op je verjaardag de goede en boze geesten het dichtst bij je zijn. Denk maar aan de feeën in het sprookje van Doornroosje. Wensen en cadeautjes zouden de goede geesten gunstig stemmen, terwijl het aansteken van lichtjes de boze geesten zou verdrijven. Vandaar de kaarsjes op je verjaardagstaart en de goede wensen van familie en vrienden.

Slide 26 - Tekstslide

5]
Er zijn ook andere gebruiken. Zo hoort bij een Latijns-Amerikaanse verjaardag een piñata, een grote papieren vorm van bijvoorbeeld een paard of een auto, die gevuld is met snoep, (nep)geld, fruit en confetti. Het gevaarte wordt aan het plafond gehangen en de jarige mag er geblinddoekt met een knuppel tegenaan slaan. Wanneer de piñata kapot geslagen is, mogen alle kinderen naar het snoepgoed grabbelen.

[6]
In India ga je op je verjaardag in nieuwe kleren naar school en trakteer je je klasgenootjes en docenten op kleine chocolaatjes. Woon je in Engeland, dan krijg je de ‘bumps’ op je verjaardag. Vrienden pakken je bij handen en voeten en gooien je enkele malen in de lucht. Je gaat evenveel keren de lucht in als je leeftijd, daarna nog ‘one for luck, two for luck and three for the old man’s coconut!’

[7]
Helemaal bijzonder gaat het in Vietnam. Daar is de allerbelangrijkste feestdag Tet Nguyên Đán, vaak afgekort als Tet, het Vietnamese Nieuwjaar. Tet is echter niet alleen een feest voor het nieuwe jaar, ook vieren op die dag alle Vietnamezen hun verjaardag. Het maakt niet uit op welke dag je geboren bent: op Tet word je een jaartje ouder. Het is wel een heel groot verjaardagsfeest. Het duurt ongeveer drie dagen en de hele familie komt bij elkaar.

[8]
Als je nagaat hoe lang er al mensen op de wereld zijn, vieren we dus nog maar relatief kort onze verjaardag. Het is bijzonder dat er in die korte tijd toch zo veel verschillende verjaardagstradities zijn ontstaan.

Naar: www.cultuurwijs.nl en www.kidsparties.com, 2 september 2015


Slide 27 - Tekstslide

Het middenstuk bestaat uit twee delen. Bij welke alinea begint het tweede deel?
A
bij alinea 3, want daar begint het deel over 'je verjaardag vieren'.
B
Bij alinea 4, want daar begint het over verjaardagstradities.
C
Bij alinea 5, want vanaf daar gaat over 'andere gebruiken'
D
Bij alinea 6, want vanaf daar het over landen in Azie.

Slide 28 - Quizvraag

Sleep naar de goede plek:

In                          landen werd je                            gevierd

op je                                  dat was de                             van

de heilige naar wie je was vernoemd.
katholieke
naamdag
herdenkingsdag
verjaardag

Slide 29 - Sleepvraag

Lees alinea 8 nogmaals
[8] Als je nagaat hoe lang er al mensen op de wereld zijn, vieren we dus nog maar relatief kort onze verjaardag. Het is bijzonder dat er in die korte tijd toch zo veel verschillende verjaardagstradities zijn ontstaan.

Slide 30 - Tekstslide

Alinea 8 is een goede slotalinea, want
A
daarin komt een passend nieuw element aan de orde
B
deze alinea sluit goed aan bij de inleiding
C
hierin wordt het belangrijkste uit de tekst kort herhaald
D
in die alinea staat een toekomstverwachting

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
Er zijn in de wereld in de loop der tijd heel veel verschillende verjaardagstradities ontstaan.
B
Pas in de twintigste eeuw werd het vanzelfsprekend dat iedereen zijn verjaardag vierde, met taart en kaarsjes.
C
Verjaardagen worden pas sinds de twintigste eeuw door iedereen gevierd, maar met verschillende gebruiken.
D
Verjaardagen zijn afgeleid van de herdenkingsdagen van de katholieke heiligen naar wie mensen werden vernoemd.

Slide 32 - Quizvraag

Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- weet ik welke theorie ik moet leren voor de toets.
- Heb ik goed geoefend met begrijpend lezen. 

Slide 33 - Tekstslide

Aan het eind van deze les weet ik welke theorie ik moet leren voor de toets.
Absoluut!
Ik heb nog vragen.
HELEMAAL NIET!

Slide 34 - Poll

Heb je nog vragen?

Slide 35 - Open vraag