Instructie geven les 2

Instructie geven
Tijdens de informatiebijeenkomst geef je instructies. Aan wie? En op welke momenten?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Instructie geven
Tijdens de informatiebijeenkomst geef je instructies. Aan wie? En op welke momenten?

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1a
Zoek een blaadje en vouw een papieren boot. 

Hiervoor heb je 5 minuten de tijd.
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1b Vergelijken
  • Zijn alle bootjes in dezelfde volgorde gevouwen?
  • Hoe kan het dat niet alle bootjes gelijk zijn?


Slide 3 - Tekstslide

Een instructie
  • De bootjes zijn niet allemaal gelijk, omdat er geen uitleg gegeven is over hoe en in welke volgorde je een bootje moet vouwen. Je noemt  deze uitleg een instructie.

  • Bij een instructie leg je iemand uit hoe je iets moet doen. Het is belangrijk dat je de informatie in een logische volgorde opschrijft/ vertelt. 

Slide 4 - Tekstslide

Een instructie geven
Wanneer je een intstructie gaat geven is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

  • Met welke informatie begin je?
  • Welke informatie geef je daarna?
  • Met welke informatie eindig je?

Slide 5 - Tekstslide

Een instructie schrijven
  • Een instructie schrijf je in de gebiedende wijs, dat betekent dat de meeste zinnen beginnen met een werkwoord. 

  • Soms is het ook belangrijk dat je de ingredienten of andere benodigdheden opschrijft. Hiervoor maak je een lijstje. (recept)

  • Bij een instructie moet je ook aandacht besteden aan hoe je tekst eruit ziet, de lay-out. Schrijf korte en duidelijke zinnen, maak gebruik van plaatjes, gebruik een titel en kopjes. 




Schrijf geen overbodige informatie bij een instructie. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
Je krijgt een plattegrond van Leeuwarden. De opdracht is om een route te bedenken die iemand uit je klas af moet leggen. Jij bent degene die instructies geeft en ervoor moet zorgen dat de ander aankomt bij de plek die jij voor ogen had. Wees dus heel duidelijk in je instructie. Deze instructie schrijf je op, maar je mag geen namen van straten en gebouwen gebruiken. 
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide