hfdst 7 paragraaf 2

Deze les:
- werkboekcontrole § 5.4 tm § 6.3
- als je de opgaven volledig hebt gemaakt heb je in ieder geval een 6
- gebruik deze les om ontbrekende opgaven te maken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les:
- werkboekcontrole § 5.4 tm § 6.3
- als je de opgaven volledig hebt gemaakt heb je in ieder geval een 6
- gebruik deze les om ontbrekende opgaven te maken

Slide 1 - Tekstslide

Programma

1. Herhaling
2. Uitleg
3. Oefenen
4. Nakijken
5. Slot

Lesdoelen:
  • Benoemen van een bedrijfskolom
  • Omschrijven van de toegevoegde waarde
  • Proces van grondstof tot eindproduct                    

Slide 2 - Tekstslide

een groentetuin hebben
A
Formele productie
B
Informele productie

Slide 3 - Quizvraag

Kapitaalintensieve productie wil zeggen:
A
productie door veel mensen en weinig machines
B
productie door veel machines en weinig mensen
C
Productie door kinderen (kinderarbeid)
D
productie van machines door mensen

Slide 4 - Quizvraag

productiefactoren
Arbeid
noodzakelijke arbeid voor de productie

Kapitaal
huisvesting, machines, transportmiddelen

Natuur
grondstoffen en energie voor productie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

economische kringloop

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een bedrijfskolom?
De bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven die na elkaar meewerken aan een product.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de toegevoegde waarde van een product?
De waardeverhoging van een product die ontstaat door het product te bewerken.  
Het product wordt steeds meer geschikt voor gebruik.

Door arbeid, tijd en energie die in het product is gestoken, wordt het product meer waard.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een bedrijfskolom?

Slide 11 - Open vraag

Hoe produceert een timmerman?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 12 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van informele productie.

Slide 13 - Open vraag

Wat is formele productie?

Slide 14 - Open vraag

Tom hoort bij de productiefactor
A
Arbeid
B
kapitaalgoederen
C
natuur

Slide 15 - Quizvraag

Noem de productiefactoren
A
Arbeid Natuur en Kapitaal
B
Arbeid Natuur Kapitaal en Ondernemerschap
C
Arbeid Natuur en Kapitaalgoederen
D
Arbeid Natuur Kapitaalgoederen en Ondernemerschap

Slide 16 - Quizvraag

Wat heb je nu geleerd?

Slide 17 - Tekstslide

Noem drie belangrijke dingen die je hebt geleerd deze les.

Slide 18 - Open vraag