Thema 3 B4 Planten

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Thema 3

B4 Planten

eerste 5 min lezen

Begrippen en leerdoelen B4

Leerdoelen:

• Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren
• Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten

wat weet jij nog van de vorige les?

Stukje herhaling 

basisstof 3 dieren

Een zeester is...

1. Tweezijdig symmetrisch
2. Veelzijdig symmetrisch
3. A-symmetrisch
4. Driezijdig symmetrisch

Een slang is ..

1. Tweezijdig symmetrisch
2. Veelzijdig symmetrisch
3. A-symmetrisch
4. Driezijdig symmetrisch

Een krab is ..

1. Tweezijdig symmetrisch
2. Veelzijdig symmetrisch
3. A-symmetrisch
4. Driezijdig symmetrisch

Het skelet van deze slak is

1. Inwendig
2. uitwendig
3. hij heeft geen skelet

Het skelet van deze slak is

1. Inwendig
2. uitwendig
3. hij heeft geen skelet

Bij welk RIJK hoort dit organisme?

1. Dieren
2. Gewervelden
3. Zoogdieren
4. Konijnen

Bij welke STAM hoort dit organisme?

1. Dieren
2. Gewervelden
3. Zoogdieren
4. Honden

Celkenmerken planten

• Plastiden
• Celwand
• Celkern
• Grote centrale vacuole

8 stammen

Over de stam vaatplanten en groenwieren leer je nu meer!

Stam vaatplanten

• Zijn de meeste planten die je kent
• In de plant zijn vaten aanwezig voor transport van stoffen 
• Verder ingedeeld in: zaadplanten en sporenplanten

(een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan)

Zaadplanten

Kenmerken:

• wortels
  
• stengels
• bladeren
• bloemen
• Voortplanting: zaden

appelboom

Sporenplanten

Kenmerken:

• wortels
  
• stengels
• bladeren
• Geen bloemen
• Voortplanting: sporen

       

Paardenstaart

Varens

Stam: Wieren(algen)

Kenmerken:

• Eencellig/meercellig
• Geen wortels, stengels, 

       bladeren of bloemen

• Voortplanting: deling of sporen

Blaaswier

Groenwieren

• eencellige of meercellige organismen met bladgroenkorrels
•  voorbeeld: boomalg (groene aanslag op bomen of muren)
• planten zich voort door deling (zie afbeelding boek)

Tot welke stam behoort deze plant?

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten
3. Algen
4. Groenwieren

Welke planten zie je op de foto?

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten
3. Wieren

Planten zonder stengel, blad, bloem of wortel noem je...

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten
3. Wieren

Tot welke stam hoort een plant met bloemen?

1. Zaadplanten
2. Sporenplanten
3. Wieren

Zo worden eencellige organismen met bladgroenkorrels ook wel genoemd...

- maak opdracht 1-3 van b 3.4

- dit doe je zelfstandig in stilte

- na 5 minuten mag je je vinger opsteken en met je buur overleggen (fluisterend!)

- je hebt 15 minuten de tijd

- naderhand bespreken we vragen 1-3

huiswerk 1-6

wat?

hoe?

hulp?

tijd?

uitkomst?

wat vind jij lekker om als traktatie te krijgen