In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Les 7: gewervelden
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vijf groepen gewervelden.
Slide 2 - Tekstslide
Inhoud
- herhalingsopgave
- lesstof
- opgave gewervelden
- filmpje
Slide 3 - Tekstslide
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Bacteriën planten zich meestal voort door sporen.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Bacteriën delen zich bij gunstige omstandigheden iedere twintig minuten.
Hoeveel bacteriën zijn er uit één bacterie ontstaan na 3 uur?
Slide 5 - Open vraag
Bestaan bacteriën uit meerdere cellen?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Bij jouw thuis op het aanrecht ligt er vast ook wel een vaatdoekje. Bacteriën delen zich snel op zo'n doekje. Het vaatdoekje wordt vaak gebruikt om schoon te maken.
Hoe komt het dat bacteriën snel groeien op een vaatdoekje? Kies het juiste woord.
Bacteriën groeien snel in een warme/koude omgeving.
A
warme
B
koude
Slide 7 - Quizvraag
Planten bacteriën zich voort door deling?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
In de urineblaas komen normaal gesproken nauwelijks bacteriën voor. Wanneer er wel grote hoeveelheden bacteriën in de blaas voorkomen, kan de blaaswand ontstoken raken. Er kan dan een blaasontsteking ontstaan.
Is de volgende bewering juist of onjuist?
Een ontstoken blaas kun je meestal bestrijden met antibiotica.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
In je darmen zitten miljarden bacteriën.
Waarom word je daar (meestal) niet ziek van?
A
Je lichaam ruimt al die bacteriën op, voordat je er ziek van wordt.
B
Die schadelijke bacteriën poep je uit, voordat je er ziek van wordt.
C
Het zijn nuttige bacteriën die je niet ziek maken.
Slide 10 - Quizvraag
Wat de functie van bacteriën?
Slide 11 - Open vraag
Gewervelden
Ongeveer één op de vijftig diersoorten op aarde heeft een wervelkolom. Dit zijn de gewervelde dieren. Zelf ben je ook een gewervelde.
Slide 12 - Tekstslide
Skelet
Gewervelden hebben een inwendig skelet. Een deel van dit skelet is de wervelkolom, die is opgebouwd uit wervels (zie afbeelding).
Slide 13 - Tekstslide
Vijf kenmerken
De groepen gewervelden zijn verschillend door vijf kenmerken:
Huid. Bij gewervelden kan de huid bedekt zijn met schubben, slijm, veren of haren.
Lichaamstemperatuur. Sommige dieren houden hun lichaamstemperatuur altijd even hoog (constant). Deze dieren noem je warmbloedig. Andere dieren hebben een wisselende lichaamstemperatuur. Hun temperatuur is gelijk aan die van de omgeving. Zij worden koudbloedig genoemd.
Ademhalingsorganen. Gewervelden kunnen ademhalen met kieuwen of met longen. Sommige gewervelden kunnen ook door de huid ademhalen.
Manier van voortplanten. Veel gewervelden leggen eieren. Er zijn eieren zonder schaal, eieren met een taaie, leerachtige schaal en eieren met een harde kalkschaal. Bij sommige gewervelden komen de jongen niet uit eieren, maar uit de moeder. Deze dieren noem je levendbarend.
Leefomgeving van de dieren. Gewervelden leven in het water, op het land of in de lucht. Sommige gewervelden kunnen op het land én in het water leven. Vrijwel alle soorten zoogdieren leven (voornamelijk) op het land. Maar er zijn ook zoogdieren die in het water leven.
Slide 14 - Tekstslide
De 5 groepen:
vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.
Slide 15 - Tekstslide
Waarmee is de huid van gewervelden bedekt?
vissen
amfibieën
reptielen
vogels
zoogdieren
schubben met slijm
veren
slijm
haren
droge schubben
Slide 16 - Sleepvraag
Wat zijn koudbloedige dieren?
Slide 17 - Open vraag
Wat zijn warmbloedige dieren?
Slide 18 - Open vraag
Bij een deel van de gewervelden dieren komen de jongen niet uit eieren, maar uit de moeder. Hoe noem je deze dieren?
Slide 19 - Open vraag
Sommige gewervelden leggen eieren zonder schaal. Waar leggen deze dieren hun eieren: op het land of in het water? Leg je antwoord uit.
Slide 20 - Open vraag
Welke groep gewervelden haalt nooit in zijn leven adem met longen?
A
amfibieën
B
reptielen
C
vissen
D
vogels
Slide 21 - Quizvraag
Sommige gewervelden halen adem met longen en andere met kieuwen.
Met welk orgaan halen dieren die in het water leven meestal adem: met kieuwen of met longen?
Slide 22 - Open vraag
Bij warmbloedige dieren is de huid bedekt met haren of veren, bij koudbloedige dieren niet.
Leg dat uit.
Slide 23 - Open vraag
Er zijn uitzonderingen. Een struisvogel bijvoorbeeld kan niet vliegen en leeft op het land en niet in de lucht. Een walvis is een zoogdier, maar grote delen van de huid zijn niet bedekt met haren. Een walvis heeft geen vacht, maar slechts enkele haren. Welke uitzonderingen zie je bij de gewervelde dieren in afbeelding?
Slide 24 - Open vraag
Lees de tekst ‘DNA vogelbekdier in kaart gebracht’. Welke twee kenmerken van zoogdieren heeft een vogelbekdier?
Slide 25 - Open vraag
Lees de tekst ‘DNA vogelbekdier in kaart gebracht’. Welke twee kenmerken van reptielen heeft een vogelbekdier?