Hoofdstuk 2 Paragraaf 2 Samenleving en Cultuur

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

De tijd van Grieken en Romeinen

Paragraaf 2.2. Samenleving en Cultuur

Wat veranderde na de overwinning van Julius Caesar in de Burgeroorlog.

Wat veranderde nadat Octavianus de burgeroolog won.

Leerdoelen voor deze les: 

1. Het Romeinse Rijk was een landbouw-stedelijke samenleving. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt.

2. Beschrijf de verschillen tussen de bewoners die in de stad woonden.

3. In het Romeinse Rijk was slavernij een gewoon verschijnsel. Hoe kwam men aan slaven?

4. Leg uit dat vrede in het Romeinse Rijk belangrijk is voor een goede economie.

5. Geef met 2 voorbeelden aan dat de Romeinen open stonden voor andere culturen.

6. Leg uit wat een staatgodsdienst is en waarom ambtenaren daar aanhanger van moeten zijn?

7. Geef met een voorbeeld aan dat men verdraagzaam was naar andere culturen.

8. Leg uit dat die verdraagzaamheid niet totaal was.

9. Je kunt de dikgedrukte begrippen in je eigen woorden uitleggen.

Arm en Rijk

• In de 3de eeuw V.C. verhuisden veel (kleine) boeren naar de stad. 
• Deze verkochten hun land aan Rijke families met veel land. 

Arm en Rijk

• Veel 'kleine'  boeren verkopen hun land aan rijke boeren.

• Wat is het gevolg?

Arm en Rijk

• Rijke Romeinen hadden hun eigen villa. 

Arm en Rijk

Rijke inwoners hadden vaak een slaven. 

Dit waren mensen die bezit waren van een ander persoon. 

Deze werden vaak als beesten behandeld. 

Arm en Rijk

Jan Modaal: Leefden in appartementen. Samen met andere bewoners. 

Arm en Rijk

• Armen Romeinen leefden in lemen hutjes. 

Noem een beroep in de nijverheid

Noem een beroep in de handel

Werk

Door de vrede in het Romeinse rijk ging het productie en handel (Economie.). 

Veel stadbewoners maakten producten thuis (Nijverheid)

Culturen

• Multi= verschillende

• Multicultureel: Verschillende culturen.

Welke verschillenden manieren van leven zouden een Romein en een Arabier hebben.

Culturen

1. De Romeinen stonden open voor andere culturen. 
2. Maar zij bewonderde vooral de Griekse cultuur. 
3. Na de verovering van Griekenland namen de Romeinen, deze Griekse cultuur over. 
4. Hierdoor ontstond er een Grieks-Romeinse cultuur. Waarbij de Griekse cultuur vermengd werd met de Romeinse cultuur. 

Godsdienst

1. Romeine geloofden in vele goden. 
2. Ambtenaren moesten aanhanger zijn van deze Staatsgodsdienst. 
3. Er was verdraagzaamheid naar andere godsdiensten. 
4. Andere culturen en meningen waren toegestaan. Wel moesten alle onderdanen de staatsgoden en de keizer vereren op de feestdagen. 

Denken jullie dat zonder tolerantie het Romeins Rijk zo groot had kunnen worden?

Aan de slag: Huiswerk

• Maken paragraaf 2.2. 
• Nakijken paragraaf 2.2.