Unit 2.4 Scotland

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today:
  • Welcome & lesson goals 
  • Warming up 



  • Grammar: Present simple (meaning & use) 
  • Homework
  • Blooket

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals
  • Students:
  1. Know what the present simple is
  2. Know how to use the present simple
  3. Reading short en standard messages




Slide 3 - Tekstslide


Unit 2
Scotland

Slide 4 - Tekstslide

Never seconds, pg 65

Slide 5 - Tekstslide

Reading Never Seconds p. 65
Exercise 1 a/b on p. 66
First read Friday's post in Never seconds. The write down Friday's menu at Martha's school.

Slide 6 - Tekstslide

Exercise 2 and 3
First read the strategy.

Slide 7 - Tekstslide

Grammar
Present simple, meaning & use

Slide 8 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE

Do you remember to have (got)?

Wat zijn twee werkwoordsvormen van to have got in de present simple?

Slide 9 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE
To have got:

  • I have got
  • you have got
  • He / she / it has got
  • We have got
  •  They have got


Slide 10 - Tekstslide

Werkwoorden in de PRESENT SIMPLE
I / you / we / they --> hele werkwoord
He / she / it: hele werkwoord + s!!
SHIT-rule
  • I live in Edinburgh. -> He lives in Aberdeen .
  • You work out every day. -> She works out twice a week.
  • We eat meat once a week. -> It eats meat every day.
  • They own a house in the country. -> She owns a farm in Brabant.

Slide 11 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE
We gebruiken de present simple voor feiten, blijvende situaties of iets wat in het algemeen waar is.

  • Water boils at 100 degrees Celsius.

  • I live in a village.
  • It rains a lot in the fall.

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de PRESENT SIMPLE
  • Bij gewoontes 
  • Iets gebeurt: altijd, soms, vaak, normaal gesproken, altijd of nooit   
                     (always, sometimes, often, usually of never

Voorbeelden:
  • I always drink a protein shake after my workout. (altijd)
  • He never spends his money. (nooit)
  • They usually leave for work around 8 AM. (gewoonlijk)

Slide 13 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE bij he/she/it
Werkwoorden die eindigen op een sis-klank-s, -ss-x, -z, -sh, of -ch  (net als bij de meervoudsvormen!)

  • I guess -> she guesses
  • I relax -> he relaxes
  • I watch -> she watches

Slide 14 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE bij he/she/it

Werkwoorden die eindigen op medeklinker + -y  

  • I study -> he studies
  • I try -> she tries

Slide 15 - Tekstslide

PRESENT SIMPLE bij he/she/it
Bij werkwoorden die eindigen op: 
  • medeklinker + -o 

I go -> he goes
I do -> she does

Slide 16 - Tekstslide

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 17 - Quizvraag

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 18 - Quizvraag

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 19 - Quizvraag

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 20 - Quizvraag

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 21 - Quizvraag

Eat
A
s
B
es
C
ies

Slide 22 - Quizvraag

Drink
A
s
B
es
C
ies

Slide 23 - Quizvraag

jump
A
s
B
es
C
ies

Slide 24 - Quizvraag

Fly
A
s
B
es
C
ies

Slide 25 - Quizvraag

search
A
s
B
es
C
ies

Slide 26 - Quizvraag

cry
A
s
B
es
C
ies

Slide 27 - Quizvraag

dance
A
s
B
es
C
ies

Slide 28 - Quizvraag

(to walk) present simple
He ....... in the park.

Slide 29 - Open vraag

(to teach) present simple
She ..... English.

Slide 30 - Open vraag

(to cry) present simple
The baby ..... .

Slide 31 - Open vraag

(to dance) present simple
I ..... at the party.

Slide 32 - Open vraag

(to kiss) present simple
She ..... her boyfriend.

Slide 33 - Open vraag

(to watch) present simple
We ..... a nice film.

Slide 34 - Open vraag

Before we start working
Zelfstandig werken

Je kunt meer dan je denkt
Er zijn meer manieren om je vraag/probleem op te lossen
voordat je hulp aan de docent vraagt...

Slide 35 - Tekstslide

3
3
3
  • Wat moet ik precies doen?
  • Hoe ga ik het doen?
  • Ik ga beginnen.
  • Krijg ik het af?
  • Heb ik het af? check!


Slide 36 - Tekstslide

TASK 




FINISHED? 
  • Practise grammar cardinal & ordinal numbers (=Expression B) + the date (=Expression B): 
       https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/overig/getallen-datum/
  • Practise grammar present simple, meaning & use
       https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/oefenen-met-1-tijd/simple-present/





Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link