H.4 Woordenschat: rijmende uitdrukkingen

Hoofdstuk 4
rijmende uitdrukkingen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
rijmende uitdrukkingen

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat H4
Rijmende uitdrukkingen 

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les kun je: 
rijmende uitdrukkingen herkennen en aanvullen
beginrijm (alliteratie) en eindrijm herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Alliteratie

bedenk een passend woord bij jouw naam, dat begint met dezelfde letter

Slide 4 - Tekstslide

naam + woord

Slide 5 - Woordweb

beginrijm ook wel alliteratie genoemd
Als de rijmende uitdrukkingen met dezelfde letter beginnen, dan spreken we van beginrijm, ook wel alliteratie genoemd. 

Voorbeeld: 
voor dag en dauw
schots en scheef

Slide 6 - Tekstslide

eindrijm
Als de uitdrukkingen op elkaar rijmen, dan noemen we dat eindrijm. 

Voorbeeld: 
in geuren en kleuren 
handel en wandel 

Slide 7 - Tekstslide

Alliteratie
Bedenk een passend woord bij jouw naam, dat begint met dezelfde letter.

Slide 8 - Tekstslide

Uitdrukkingen met woordparen
  • met synoniemen
      pais en vree                                                                   
  • met tegenstellingen                                                leerjaar 1
      met vallen en opstaan

  • rijmende uitdrukkingen 
      beginrijm (alliteratie) of eindrijm

Slide 9 - Tekstslide

beginrijm           alliteratie
Als de rijmende uitdrukkingen met dezelfde letter(s) beginnen, dan spreken we van beginrijm, ook wel alliteratie genoemd. 

Voorbeeld: 
voor dag en dauw
schots en scheef

Slide 10 - Tekstslide

eindrijm
Als de uitdrukkingen op elkaar rijmen, dan noemen we dat eindrijm. 

Voorbeeld: 
in geuren en kleuren 
handel en wandel 

Slide 11 - Tekstslide

Alliteratie of eindrijm?
wikken en wegen
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 12 - Quizvraag

Alliteratie of eindrijm?
her en der
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 13 - Quizvraag

Nu jij...
Ga aan het werk met de opdrachten voor deze week:
startopdracht + opdr. 1 t/m 4, 6, 7 en 8

Slide 14 - Tekstslide

Even testen...
Vul de 12 rijmende uitdrukkingen op de volgende slides aan.

Slide 15 - Tekstslide

Paal en ... stellen

Slide 16 - Open vraag

door schade en .... wijs worden

Slide 17 - Open vraag

wikken en ...

Slide 18 - Open vraag

recht voor zijn ... zijn

Slide 19 - Open vraag

over koetjes en ... praten

Slide 20 - Open vraag

heg noch ... weten

Slide 21 - Open vraag

hoog en ... zitten

Slide 22 - Open vraag

van top tot ...

Slide 23 - Open vraag

bepakt en ... op reis gaan

Slide 24 - Open vraag

met ... en haar verslinden

Slide 25 - Open vraag

zonder slag of ...

Slide 26 - Open vraag

steen en ... klagen

Slide 27 - Open vraag

Alliteratie of eindrijm?
wikken en wegen
A
Alliteratie
B
Eindrijm

Slide 28 - Quizvraag

Wat is alliteratie?
A
beginrijm
B
klinkerrijm
C
eindrijm
D
vrije vers

Slide 29 - Quizvraag

Opdracht
Maak de paragraaf H4 woordenschat "rijmende uitdrukkingen" in de methode NN6e editie

Tip: zoek de uitdrukkingen die je niet weet op internet op!
Tip: https://www.woorden.org/spreekwoord.php

Slide 30 - Tekstslide