1B 10/02

1B 10/02
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1B 10/02

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This,that,these,those
What do you remember?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This / That / These/ Those
A
This pencil here looks sharp
B
That pencil here looks sharp
C
These pencil here looks sharp
D
Those pencil here looks sharp

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de Present Simple? 
I work
Do I work?
I don't work
You work
Do you work?
You don't work
He/She/It works
Does he/she/it work?
He/She/It doesn't work
We work
Do we work?
We don't work
You work
Do you work?
You don't work
They work
Do they work?
They don't work
Zo maak je de Present Simple.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 8 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple:
They .. (eat) a sandwich every day.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
My sister always.....(sing)really loud

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontkennende zinnen
Ontkenningen in de Present Simple maak je met:

  • don't / doesn't + hele werkwoord

Je gebruikt doesn't bij he, she & it. Don't gebruik je bij alle andere personen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
I play the piano                   ---> I don't play the piano.

Lisa plays the piano         ---> Lisa doesn't play the piano.

They play the piano          ---> They don't play the piano.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I ... (to play - not) videogames.
A
don't play
B
don't plays
C
doesn't play
D
doesn't plays

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We (to eat - not) meat. We are vegetarians.
A
don't eat
B
don't eats
C
doesn't eat
D
doesn't eats

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It (to work - not) anymore. I think it is broken.
A
don't work
B
don't works
C
doesn't work
D
doesn't works

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My boyfriend (to love - not). He is in love with someone else.
A
don't love
B
don't loves
C
doesn't love
D
doesn't loves

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragende zinnen
Vragen in de Present Simple maak je met:

  • do / does + het onderwerp + het hele werkwoord

Je gebruikt does bij he, she & it. Do gebruik je bij alle andere personen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
You play the piano                    --->     Do you play the piano?

He plays the piano                   --->     Does he play the piano?

They play the piano                 --->     Do they play the piano?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend:

I work from 9 to 5.
A
Do I work from 9 to 5?
B
Do I works from 9 to 5?
C
Does I work from 9 to 5?
D
Does I works from 9 to 5?

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend:

She always eats sushi.
A
Do she always eat sushi?
B
Do she always eats sushi?
C
Does she always eat sushi?
D
Does she always eats sushi?

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin vragend:

My girlfriend loves me.
A
Do my girlfriend love me?
B
Do my girlfriend loves me?
C
Does my girlfriend love me?
D
Does my girlfriend loves me?

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Korte samenvatting
Ontkenning:
  • don't / doesn't + hele werkwoord




Vragend:
  • do / does + het onderwerp + het hele werkwoord
Don't
I, you, we & they
Doesn't
He, she & it
Do
I, you, we & they
Does
He, she & it

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze zin ontkennend:

We walk to school every day.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze zin vragend:
She plays hockey.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
paragraaf 3.5 opdracht 1 t/m 7

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies