2.3 - Hoe wil je wonen?

Welkom  
economen!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Klaar voor de start!
- mond leeg, oortjes uit, telefoon in de telefoontas?
- spullen op tafel (boek, schrift, pen & rekenmachine)
timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
3 mavo
Paragraaf 3 - Hoe wil jij wonen?

Slide 3 - Tekstslide

Programma
  • Spullen + huiswerk checken
  • Uitleg 2.3
Keuze uit:
  • Maken paragraaf 2.3
  • PO vergelijkend warenonderzoek maken

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Je weet wat de woningmarkt is
  • Je weet wanneer je recht hebt op huurtoeslag
  • Je weet welke kosten je hebt als je een huis koopt
  • Je weet wat een hypotheek is
  • Je weet welke belasting je betaalt als eigenaar van een woning
  • Je kunt op Funda een huis zoeken en uitrekenen welke hypotheek hierbij past en hoeveel je moet verdienen om deze te kunnen betalen.

Slide 5 - Tekstslide

1. Herhalen

Slide 6 - Tekstslide

Wat houdt het recht op een deugdelijk product in?
A
Dat het product heeft een keurmerk.
B
Dat het recht op garantie bij aankoop van een particulier.
C
Dat het product bij normaal gebruik een bepaalde tijd meegaat.
D
Dat het product voldoet aan duurzaamheidseisen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat laat een keurmerk zien?
A
Hoelang je garantie hebt op een product
B
Hoe de kwaliteit van een merk is
C
Een logo van een consumentenorganisatie
D
Of een product voldoet aan bepaalde eisen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat houdt consumerpower in? Geef een voorbeeld.

Slide 9 - Open vraag

Een puntzak drop kost € 2,50 voor 150 gram.

Hoeveel kost 100 gram?
A
€ 1,65
B
€ 1,66
C
€ 1,67
D
€ 1,68

Slide 10 - Quizvraag

Welke wet beschermt je tegen onveilige producten?
A
De Warenwet
B
De Wet productaansprakelijkheid
C
De Wet koop op afstand
D
De Colportagewet

Slide 11 - Quizvraag

Welke wet geeft je bedenktijd bij bepaalde aankopen?
A
De Warenwet
B
De Wet productaansprakelijkheid
C
De Wet koop op afstand
D
De Colportagewet

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt een abonnement van € 120 op de Telegraaf afgesloten op straat. Mag je dit opzeggen na 8 dagen?
A
Nee, want je hebt een product op maat gekocht.
B
Ja, want je hebt een bestelbon ingevuld.
C
Nee, want je hebt een aankoop onder de € 150 gedaan.
D
Ja, want je hebt een aankoop op straat gedaan boven de € 50.

Slide 13 - Quizvraag

2.3.  Hoe wil je wonen?
*                                                                                                                                                                       

Slide 14 - Tekstslide

De woningmarkt is oververhit!
  • Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
  • Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
  • Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
--> Gevolg: historische prijsstijgingen van huur- en koopwoningen.

Hoe zouden we dit op kunnen lossen? 

Slide 15 - Tekstslide

Wat kan ik nu het beste doen?

Slide 16 - Tekstslide

Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Sociale huurwoningen
- maximale huurprijs
Koopwoningen

Slide 17 - Tekstslide

Optie 1: Huren
  • Huur tot ongeveer €750 per maand: sociale huur bij woningcorporaties. Je moet je inschrijven bij de corporatie. 
  • Huurhuizen boven de €750 bevinden zich meestal in de vrije sector. Je huurt dan bij bedrijven of investeerders en reageert op advertenties
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur). 

Slide 18 - Tekstslide

Huren
  •  Als je gaat huren sluit je een huurovereenkomst
  • Als je weinig verdient kan je in aanmerking komen voor huurtoeslag

Hoeveel huurtoeslag zou ik krijgen?
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur). 

Slide 19 - Tekstslide

Optie 2: Huis kopen
Stap 1: Ga op zoek naar een woning
Stap 2: Huis gevonden?
Je gaat het huis bezichtigen. Is het huis naar wens? Dan doe je een bod bij de verkopers van het huis. 

Slide 20 - Tekstslide

Huis kopen
Hoe betaal je een huis?
  • Sparen
  • Lenen 

--> Hypothecaire lening
= een lening met een huis als onderpand (met rente!).
--> Deels aftrekbaar bij belasting!



Slide 21 - Tekstslide

Huis kopen
Stap 3. Je bod is geaccepteerd! 
Bijkomende kosten koper:
  • Overdrachtsbelasting (2%)
  • Notariskosten: transportakte, ingeschreven bij het Kadaster. 

De notaris zorgt er vervolgens voor dat het geld wordt overgemaakt. Het huis is nu officieel van jou!




Slide 22 - Tekstslide

Noem een voor- en een nadeel van huren ten opzichte van kopen?

Slide 23 - Open vraag

Opdrachten maken
  • In tweetallen
  • Zachtjes overleggen
  • 2.3: Opdracht 2, 4, 6
  • 10 minuten de tijd
  • Klaar? --> verder met de andere opgave van 2.3



timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Makelaar
Bij zowel vraag als aanbod kun je de hulp van een makelaar inschakelen. Waar kan een makelaar jou allemaal mee helpen?
  • Onderhandelen over de prijs
  • Rapport maken over de staat van het huis
  • Informatie geven over de buurt van de woning
  • Helpen bij het bezichtigen van de woning


Slide 25 - Tekstslide

Opdracht Funda
  • Maak de opdracht.
  • Je mag je telefoon of een laptop gebruiken.  
  • 10 minuten de tijd
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Begrippen par 3.
Schrijf in je schrift wat de volgende begrippen betekenen, deze kun je vinden in je boek/ internet!
  • WOZ-waarde;
  • Onroerend zaakbelasting/OZB;
  • Rioolheffing;
  • Afvalstoffenheffing;



Slide 27 - Tekstslide

Begrippen par 3.

  • WOZ-waarde = waarde van je woning die door de gemeente wordt vastgesteld.
  • Onroerend zaakbelasting/OZB = Een belasting die je aan de gemeente betaalt als je eigenaar bent van een woning (op basis van WOZ-waarde).


Slide 28 - Tekstslide

Begrippen par 3.

  • Rioolheffing = gemeentelijke belasting om aangesloten te zijn op he riool.
  • Afvalstoffenheffing = gemeentelijke belasting, zodat je huisvuil wordt opgehaald, afgevoerd en verwerkt.



Slide 29 - Tekstslide

Opdrachten maken
  • In tweetallen
  • Zachtjes overleggen
  • Opdracht 7, 8 en 10
  • 10 minuten de tijd
  • Klaar? --> verder met de andere opgave van 2.3

Huiswerk: 2.3 opdracht 1 t/m 11

timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Je weet wat de woningmarkt is
  • Je weet wanneer je recht hebt op huurtoeslag
  • Je weet welke kosten je hebt als je een huis koopt
  • Je weet wat een hypotheek is
  • Je weet welke belasting je betaalt als eigenaar van een woning
  • Je kunt op Funda een huis zoeken en uitrekenen welke hypotheek hierbij past en hoeveel je moet verdienen om deze te kunnen betalen.

Slide 31 - Tekstslide

Programma
  • Spullen + huiswerk checken
  • Uitleg 2.3
Keuze uit:
  • Maken paragraaf 2.3
  • PO vergelijkend warenonderzoek maken

Slide 32 - Tekstslide