8.1 Je lichaam werkt - Biologie

Organen kwartet
  1. Groepjes van vier personen.
  2. Ieder persoon krijgt 4 kaarten in de hand.
  3. De overige kaarten komen op een stapel in het midden.
  4. Probeer zo veel mogelijk kwartetten te krijgen. (Dat zijn vier kaartjes over hetzelfde onderwerp)
  5. De jongste van de groep mag beginnen. 
  6. Je stelt iemand de vraag over het kaartje die je graag wil hebben. Heeft die persoon hem niet, dan pak je een kaart van de stapel. Heeft de persoon hem wel, dan neem je die kaart en vraag je iemand anders nog om nog een kaart.
  7. Het spel is uit als alle kwartetten compleet zijn.
timer
10:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Organen kwartet
  1. Groepjes van vier personen.
  2. Ieder persoon krijgt 4 kaarten in de hand.
  3. De overige kaarten komen op een stapel in het midden.
  4. Probeer zo veel mogelijk kwartetten te krijgen. (Dat zijn vier kaartjes over hetzelfde onderwerp)
  5. De jongste van de groep mag beginnen. 
  6. Je stelt iemand de vraag over het kaartje die je graag wil hebben. Heeft die persoon hem niet, dan pak je een kaart van de stapel. Heeft de persoon hem wel, dan neem je die kaart en vraag je iemand anders nog om nog een kaart.
  7. Het spel is uit als alle kwartetten compleet zijn.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Het cijfer van het proefwerk en het bespreken houden jullie nog tegoed!

Slide 2 - Tekstslide

Starten
Deze les heb je nodig:
- Computer voor LessonUp;

- Je leerwerkboek om opdrachten te kunnen maken;

- Oordopjes om de filmpjes te kunnen bekijken.

Slide 3 - Tekstslide

8.1 Het werkt - Leerdoelen
1) Je kunt van vijf orgaanstelsels benoemen welke organen erbij horen en wat de functie is.
2) Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken.
3) Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe de afvalstoffen ervan uit je lichaam gaan.

Slide 4 - Tekstslide

Leg je wijsvinger en middelvinger in je nek
en tel gedurende 20 sec je aantal hartslagen.
Doe dit keer 3 en vul je antwoord hieronder in.
timer
0:20000

Slide 5 - Open vraag

Waarvoor klopt het hart van de wielrenner in bron 1 veel vaker in een minuut dan jouw hart?

Slide 6 - Open vraag

Leerdoel 1 
Je kunt van orgaanstelsels benoemen welke organen erbij horen en wat de functie is

Slide 7 - Tekstslide

Van cel tot orgaanstelsel
Leer deze omschrijvingen uit je hoofd!!!

Slide 8 - Tekstslide

Orgaanstelsels
Wanneer organen samen werken aan een grotere taak spreken we van een orgaanstelsel.
Voorbeelden:
  • bloedvatenstelsel
  • ademhalingsstelsel
  • verteringsstelsel
  • uitscheidingsstelsel
  • voortplantingsstelsel
  • spierstelsel
  • beenderstelsel
  • hormoonstelsel
  • zenuwstelsel
  • zintuigstelsel
bloedvatenstelsel

Slide 9 - Tekstslide

Orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen met samen een functie

Slide 10 - Tekstslide







Leerdoel 2
 Je kunt uitleggen hoe orgaanstelsels werken.
.

Slide 11 - Tekstslide

Bij bewegen werken orgaanstelsels samen

Slide 12 - Tekstslide

Welke orgaanstelsel is hier zichtbaar?

Slide 13 - Open vraag


Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 14 - Quizvraag


Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 15 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel wordt hier weergegeven?
A
Verteringsstelsel
B
Eetstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 16 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel bestuurt ons gedrag?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Scheidingsstelsel

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk orgaanstelsel hoort een darm?
A
verteringstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
beenderstelsel

Slide 18 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel heeft als functies bewegen?

Slide 19 - Open vraag

welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat je eten verteerd wordt?
A
ademhalingssstelsel
B
zenuwstelsel
C
beenderstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 20 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zie je op de afbeelding?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 21 - Quizvraag

Bij welk orgaanstelsel hoort dit orgaan
A
Hormoonstelsel
B
Zenuwstelsel
C
Zintuigstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 22 - Quizvraag

Tot welk orgaanstelsel horen deze organen?
A
beenderstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
spierstelsel
D
zenuwstelsel

Slide 23 - Quizvraag

Wat is hier het orgaanstelsel?
A
10 botten
B
het skelet
C
het hart
D
de tong

Slide 24 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zie je in de afbeelding?

Slide 25 - Open vraag

Leerdoel 3
Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe de afvalstoffen ervan uit je lichaam gaan.


Slide 26 - Tekstslide

Bij bewegen werken orgaanstelsels samen

Slide 27 - Tekstslide

Hoe komen spieren aan energie? 

Als je fietst, hebben je beenspieren veel energie nodig om samen te trekken. Die energie halen de spieren uit energierijke voedingsstoffen, zoals glucose.  Door verbranding van glucose in de spiercellen kort energie vrij om de spiercellen te laten samentrekken. Voor die verbranding van glucose heb je zuurstof nodig. Om je spiercellen van glucose en zuurstof te voorzien, zijn verschillende orgaanstelsels actief (bron 3). 

Slide 28 - Tekstslide

Hoe komen spieren aan energie?
- Via het verteringsstelsel komt glucose in het bloed
- Via het ademhalingsstelsel komt zuurstof in het bloed
-Via het bloedvatenstelsel komen glucose en zuurstof bij de spieren. Tussen de spiercellen ligt een netwerk van bloedvaatjes (bron 4). Zo kan elke spiercel glucose en zuurstof opnemen. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Leerdoel 3
Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe de afvalstoffen ervan uit je lichaam gaan.
-->
Om dit te begrijpen hoe verbranding en fotosynthese werkt

Slide 31 - Tekstslide

Kringloop van fotosynthese en verbranding

Slide 32 - Tekstslide

Fotosynthese / verbranding
Fotosynthese:
 koolstofdioxiode  +  water +  zon/energie =   glucose en zuurstof

Verbranding van glucose:
Glucose/brandstof  +  zuurstof  =  energie + water en koolstofdioxide

Slide 33 - Tekstslide

Fotosynthese

Slide 34 - Tekstslide

bij dit proces komt energie vrij
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 35 - Quizvraag

Kringloop van verbranding en fotosynthese

Slide 36 - Tekstslide

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 37 - Sleepvraag

Aan het werk
Hoofdstuk 8. Je lichaam werkt
Paragraaf 8.1 Het werkt
Maken opdracht 1 t/m 16

BEN JE KLAAR?
Samenvatten paragraaf 8.1 of www.biologiepagina.nl
(maak voor jezelf een begrippenlijstje of extra oefenen)
timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide