Rekenen, P6, les 1

Rekenen, P6, les 1
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Rekenen, P6, les 1

Slide 1 - Tekstslide

het afgelopen rekenexamen
We gaan inventariseren wat jullie ervan vonden.


Let op:
Je klasgenoten kunnen je naam niet zien, maar de docent kan na de les je naam wel zien.

Slide 2 - Tekstslide

algemeen: Hoe moeilijk vond je het examen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Wat vond je van het aantal opdrachten?
te veel
genoeg
te weinig

Slide 4 - Poll

een aantal onderwerpen uit het examen
tijd, tabel, grafiek, procenten, km/liter, woordformule*,
plattegrond, oppervlakte, inhoud, omtrek


*voorbeeld woordformule

kosten hotel = € 5,00 + aantal nachten x € 92,00

Slide 5 - Tekstslide

Waren er onderdelen die jij erg makkelijk vond?
timer
2:00

Slide 6 - Open vraag

Waren er onderdelen die jij erg moeilijk vond?
timer
2:00

Slide 7 - Open vraag

Was er nog een onderdeel dat NIET in het examen zat,
maar waarover jij wel graag een opgave had gekregen?
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

P6, wel of geen les?
- Als je een 6 of hoger hebt, vervalt de rekenles voor jou.

- De scores zijn nu nog niet bekend.
- De scores komen zo spoedig mogelijk in Eduarte.

Slide 9 - Tekstslide

huiswerk voor de volgende les
Maak de opdrachten op papier die je van je docent hebt gekregen.
(Wie neemt ze mee voor de afwezige klasgenoten?)

Tips:
-Deze opdrachten helpen je bij de voorbereiding op de herkansing van het rekenexamen.
-De volgende les wordt veel zinvoller als je de opdrachten thuis al gemaakt hebt.

Slide 10 - Tekstslide

Welke woorden in het examen begreep je niet?

Slide 11 - Open vraag

nieuwe regel
Het is verplicht om ook in de berekeningen telkens alle eenheden te noteren.

voorbeelden
  • 2 cm x 3 cm = 6 cm2   (en niet 2 x 3 = 6 cm2)
  • 3 dm x4 dm x10 dm= 120 dm 3 (en niet 3x4x10= 120 dm3)
  • 5 tassen x € 4,50 = € 22,50 (en niet 5 x 4,5 = € 22,50 )


Slide 12 - Tekstslide

rekenen in het weerbericht voor Nederland
Je leest op zondagmiddag deze tekst.




- komende nacht                   - aan het einde van de nacht
- noorden en oosten              - uit het zuidoosten
- zuidwesten                         - de minimumtemperatuur
- rond                                  - het vriespunt  



                                           - dicht bij het vriespunt


Slide 13 - Tekstslide

de woordenschat
komende nacht                  - de nacht na deze middag
aan het einde van de nacht - vanaf ongeveer 04:00 uur
noorden en oosten  
uit het zuidoosten
zuidwesten 
de minimumtemperatuur    - de laagste temp.
rond                                 - ongeveer 3 graden Celsius
het vriespunt                     - 0      (water wordt ijs)

Slide 14 - Tekstslide

vrijwilligers gevraagd
Welke twee studenten willen naar de lift lopen en daarin een foto maken van het bordje met aantal kg en aantal personen?

Stuur dan je foto naar de groeps-app.

Slide 15 - Tekstslide

referentiematen
gemiddeld gewicht van een Europeaan








A                                     B                            C

Slide 16 - Tekstslide

referentiematen
gemiddeld gewicht van een Europeaan



                                                                      
                               1000kg:13 pers.=76,92 kg/p
                               630 kg: 8 pers. = 78,75 kg/p
                                300 kg: 4 pers.= 75 kg/pers                                        

Slide 17 - Tekstslide

afronden
A   1000 kg :13 pers.= 76,92 kg/persoon
B     630 kg : 8 pers. = 78,75 kg/persoon
C     300 kg : 4 pers. = 75 kg/persoon                                   

Geef je antwoorden via LessonUp:
1-  Rond antwoord bij A af op een heel getal

2-  Rond antwoord bij B af op 1 decimaal.

Slide 18 - Tekstslide

op heel getal A 1000 kg :13 pers.= 76,92 kg/persoon
op 1 decimaal B 630 kg : 8 pers. = 78,75 kg/persoon

timer
1:00
A
A = 76 en B = 78,9
B
A = 77 en B = 79
C
A = 80 en B = 78,7
D
A = 77 en B = 78,8

Slide 19 - Quizvraag

rekenen met tijd




              A                                B

Hoeveel tijd zit er tussen klok A en klok B?

Slide 20 - Tekstslide

rekenen met tijd


              A                                B
Hoeveel tijd zit er tussen klok A en klok B?
klok A    09:23 uur          klok B   10:11 uur
van 09:23 uur naar 10:00 uur is 37 minuten
van 10:00 uur naar 10:11 uur is 11 minuten
37 min. + 11 min. = 48 minuten

Slide 21 - Tekstslide

tek
tek

Slide 22 - Tekstslide