Leesvaardigheid tekstverbanden

Tekstverbanden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
  • Lesdoelen bespreken
  • Terugblik
  • Vooruitblik 'tekstverbanden' 
  • Uitleg
  • Opdracht maken
  • Extra oefenen/ extra uitdaging
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Tekstverbanden
Je kunt aangeven welk verband er in de zin, 
alinea of tekst voorkomt (voorbeeld, 
tegenstelling, opsomming en conclusie).

Je kunt de signaalwoorden die bij deze 
verbanden horen in een tekst aanwijzen.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom moet je dit weten?
  1. Als je snapt wat de tekstverbanden zijn en je weet welke signaalwoorden hierbij horen, zul je merken dat je teksten beter gaat begrijpen
  2. Ook als je zelf een tekst schrijft, is het goed om te weten hoe je samenhang in een tekst kunt creëren door gebruik te maken van signaalwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Maak van deze 2 zinnen 1 zin:
Lisa was vroeg op school. Justin kwam te laat.

Slide 5 - Open vraag

Tekstverband "voorbeeld"
In de tekst wordt een voorbeeld gegeven. Dit voorbeeld herken je aan de volgende signaalwoorden:

  • Bijvoorbeeld/ voorbeeld
  • Stel
  • Zo
  • Zoals

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverband "conclusie"
Een conclusie is een besluit/ uitkomst. Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:

  • Concluderend
  • Dus
  • Kortom
  • Vandaar

Slide 7 - Tekstslide

Tekstverband "tegenstelling"
Een tegenstelling geeft het tegenovergestelde aan; Niet warm, maar koud. Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • Maar
  • Echter
  • Daarentegen
  • Toch

Slide 8 - Tekstslide

Tekstverband "opsomming"
Als er verschillende dingen na elkaar worden opgenoemd, is dit een opsomming. Dit tekstverband herken je aan de volgende signaalwoorden:
  • Ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • En
  • Ook
  • Verder

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het tekstverband in deze zin?
Pizza is het favoriete eten van Ryan. Ook Dylan houdt van pizza.
A
Conclusie
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 10 - Quizvraag

Veel leerlingen in de klas, zoals Damian en Dennis, zijn jongens.

Slide 11 - Open vraag

Vul het goede signaalwoord in:
Mijn kapster heeft haar arm gebroken, ....... ze kan mijn haar nu niet knippen.
A
en
B
dus
C
want
D
zoals

Slide 12 - Quizvraag

Welk tekstverband was dit?
Mijn kapster heeft haar arm gebroken, dus ze kan mijn haar nu niet knippen.

Slide 13 - Open vraag

Placemat
1. Lees de tekst (B of C) en markeer de signaalwoorden
2. Schrijf jouw signaalwoorden in het midden op
3. Dubbele woorden streep je weg

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Placemat
4. Overleg nu samen welke signaalwoorden bij welk tekstverband passen
5. Schrijf de signaalwoorden bij het juiste tekstverband
6. Vergelijk jullie placemat met een ander tweetal en vul aan

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

extra uitdaging = tekst C
Zoek bij de overgebleven signaalwoorden het juiste tekstverband.
extra oefening = opdrachten perron
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Tekst C
  1. Zoek andere signaalwoorden op in de tekst
  2. Zoek bij deze signaalwoorden het tekstverband
  3. Schrijf het signaalwoord + tekstverband op



Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Happertje
1. Vouw het happertje (zie afbeelding)
2. Schrijf de tekstverbanden op de buitenste flappen.
3. Kies een signaalwoord bij dat tekstverband onder de flap. 

Slide 19 - Tekstslide

Als alles af is?
Huiswerk:

Maak van Mijn stijl 
Perron opdracht 14, 15 en 16

Slide 20 - Tekstslide

3 dingen die ik deze les heb geleerd:

Slide 21 - Open vraag

2 dingen die ik leuk vond of die goed gingen:

Slide 22 - Open vraag

1 ding waar ik nog een vraag over heb:

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk voor dinsdag
Maak van Mijn stijl :

Perron 3 opdracht 14, 15 en 16

Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie
Verstuur een Twitter-bericht: 
  1. Schrijf bij @ jouw naam.
  2. Bedenk wat je hebt geleerd over tekstverbanden en signaalwoorden. Wat ging goed en wat vond je lastig?
  3. En schrijf iets bij # 

Slide 25 - Tekstslide