H5.5

Planning
1. Herhaling vorige les
2. Opgave 5.2
3. Nieuwe lesstof
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
1. Herhaling vorige les
2. Opgave 5.2
3. Nieuwe lesstof

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen voor het afsluiten van een levensverzekering
  • Schuldaflossing
  •  De verzorging van de nabestaanden te garanderen (overlijdensverzekering)
  • Een inkomen voor de oude dag te garanderen (lijfrenteverzekering)
  • Sparen voor toekomstige lasten (studieverzekering)

Slide 2 - Tekstslide

- zorgen dat de schulden van een hypothecaire lening kunnen worden afgelost
- verzorging van nabestaande kan gegarandeerd worden bij overlijden  
- verkering wordt na de geboorte afgesloten en bij 18de krijgt het kunt een uitkering
Bij een levensverzekering is de betaling altijd een vast bedrag op een moment
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een levensverzekering is een verzekering die een bedrag ineens of in termijnen uitkeert bij leven of bij overlijden van de verzekerde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sparen voor je pensioen kan je doen via:
A
Banksparen
B
Lijfrente
C
Je werkgever
D
Zowel A, B en C zijn goed.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H5.5

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico van sparen

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de risico's van sparen? 
  • koopkrachtvermindering: rente < inflatie 
  • faillissement bank (depositogarantiestelsel)

Slide 10 - Tekstslide

depositogarantiestelsel: tot 100.000 krijg je terug vna een bank bij faillisement

Spaarmotieven
  • Sparen voor een doel
  • Sparen uit voorzorg
  • Sparen voor de rente (meer vermogen)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rente
  • CB bepaalt de rente om bij haar te lenen of te sparen (korte termijn rente)
  • Gaat de rente CB omhoog/ omlaag dan berekenen banken dit door aan de klanten (jou en mij)
  • Stijgende rente >> lenen van geld wordt duurder >> minder lenen >> minder consumptie >> groei neemt af
  • Stijgende rente >>> sparen levert meer op >> meer sparen >> minder consumptie >> groei neemt af

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Enkelvoudige interest


(vaak) bij leningen
rente over beginkapitaal


Samengestelde intrest


Alleen bij sparen mogelijk!
Rente over rente

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietvormen

Consumptief krediet (bank):

- Persoonlijke lening

- Doorlopend krediet

Consumptief krediet (winkel):

- Koop op afbetaling

- Huurkoop


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietvormen

Consumptief krediet (bank):

  • persoonlijke lening (lenen en terugbetalen in afgesproken termijnen);
  • doorlopend krediet (wat afgelost is mag opnieuw opgenomen worden);
  • salariskrediet (rood staan bij de bank).


Consumptief krediet (winkel):

  • koop op afbetaling (meteen eigenaar);
  • huurkoop (pas eigenaar na aflossing).


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag 
Tijd:                    20 min
Hoe:                   eerst 10 min zelfstandig
Uitkomst:         stil aan het werk met muziek
Klaar:                 oefen H3
Wat:                    maak oefening 5.2/5.4/5.7

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies