In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Extra
rekenwerk voor ***
18 t/m 20 mei
Slide 1 - Tekstslide
Maak nu eerst deze sommen in je schrift
Maandag:
Slide 2 - Tekstslide
Welk cijfer heb je ingevuld bij de som:
35+32+16+34 = .............
A
107
B
115
C
111
D
117
Slide 3 - Quizvraag
Welk cijfer heb je ingevuld bij de som :
57+ 29+ .........+13 = 120
A
14
B
31
C
21
D
41
Slide 4 - Quizvraag
Welk cijfer heb je ingevuld bij de som :
83+71+51+15 = .............
A
210
B
190
C
220
D
115
Slide 5 - Quizvraag
Woensdag weer verder !
Slide 6 - Tekstslide
Woensdag :
WE SPELEN HET SPEL RAAD HET GETAL !
Hiervoor moet je weten dat als de som van de cijfers 11 is , dit bijvoorbeeld de getallen 9 en 2 kunnen zijn want 9 +2 = 11
of de getallen 8 en 3 want 8 + 3 = 11
De som is dus wanneer je getallen bij elkaar optelt.
Slide 7 - Tekstslide
Het getal ligt tussen de 80 en 90. De som van de twee cijfers is 11.
A
85
B
87
C
83
D
82
Slide 8 - Quizvraag
Het getal ligt tussen de 150 en 200. De som van de drie cijfers is 11 In het getal zitten twee dezelfde cijfers
A
188
B
155
C
166
D
177
Slide 9 - Quizvraag
Nu jij : Het getal ligt tussen de 90 en 100. De som van de twee cijfers is 12. Welk getal is dat ?
Slide 10 - Open vraag
Het getal ligt tussen de 600 en de 700. De som van de drie cijfers is 8. In het getal zitten twee dezelfde cijfers. Welk getal is dit ?
Slide 11 - Open vraag
Het getal ligt tussen de 300 en 400. De som van de drie cijfers is 18. Het cijfer van de eenheden is één minder dan het cijfer van de tientallen. Welk cijfer is het ?
Slide 12 - Open vraag
Het getal is kleiner dan 50. Het cijfer van de tientallen is kleiner dan het cijfer van de eenheden. De som van de twee cijfers is 8. Het getal zit in de tafel van 5. Wat is het getal ?