P3 - Week 2 Syllogismen

P3 - Inductieprobleem en Syllogismen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

P3 - Inductieprobleem en Syllogismen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Vandaag:
  1. Huiswerk bespreken
  2. Uitleg: inductieprobleem
  3. Uitleg: Syllogismen
  4. Aan de slag: Syllogismen werkblad

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Waar zijn we?

  • Wat is wetenschap?
  • Manieren van redeneren: inductie deductie
  • Methodiek: de empirische cyclus
  • Methodiek: de hermeneutische cirkel
  • Demarcatie 1: verificatie, confirmatie en falsificatie
  • Paradigma's in de wetenschap: bestaat vooruitgang?
  • Demarcatie 2: probleemoplossend vermogen
  • Demarcatie 3: kenmerken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Huiswerk controleren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Leerdoelen
6) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
7) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
8) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen
9) Ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

wat zegt ons dit over kennis? En wat zegt dit over wetenschap?
Bekijk de onderstaande 
Inductie is gebaseerd op de aanname dat de natuur zich in de toekomst zal gedragen zoals in het verleden. Dat heeft het namelijk altijd gedaan.

->  cirkelredenering!
Het inductieprobleem

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Inductie is gebaseerd op de aanname dat de natuur zich in de toekomst zal gedragen zoals in het verleden. Dat heeft het namelijk altijd gedaan.

->  cirkelredenering!
Het inductieprobleem
Aan de slag
  • lees 7.2.2 (p.170-171)
  • maak werkblad inductie en deductie 3) en 4)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Syllogismen
  • Een syllogisme is een vorm van deductieve redenering.
  • Een syllogisme bestaat uit premissen= de aannames van een syllogisme.
  • En een conclusie= waar de premissen toe leiden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Syllogismen
Syllogisme is een vorm van deductieve redenering 
Die bestaat uit premissen en een conclusie:

  premisse 1:      Alle mensen zijn sterfelijk.
  premisse 2:     Ik ben een mens.
                           ---
  conclusie:        Ik ben sterfelijk.

De conclusie volgt bij een geldige redenering noodzakelijk uit de premissen.

Syllogisme

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Syllogismen
Een syllogisme kan geldig zijn, of waar zijn (of hopelijk allebei)
  • Geldig: als de premissen logisch tot de conclusie leiden
  • Waar: Als de premissen en conclusie ook kloppen met de werkelijkheid.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Wat is een geldige deductieve redenering?
Geldig:

Als p, dan q.
p
---
Dus q.

Geldig:

Als p, dan q.
niet q.
---
Dus niet p.

Ongeldig:

Als p, dan q.
q.
---
Dus p.

Ongeldig:

Als p, dan q.
niet p.
---
Dus niet q.

Geldigheid is wat anders daar waarheid! Een redenering kan geldig zijn en tegelijkertijd onwaar.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Aan de slag

Doe de oefening syllogismen op het werkblad.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Syllogismen
Een syllogisme is geldig als:
  • de conclusie logisch volgt uit de premissen
  • De premissen of conclusie hoeven niet waar te zijn
Een syllogisme is waar als:
  • de conclusie logisch volgt uit de premissen
  • én de premissen waar zijn

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de onderstaande 
Aan de slag
Kijk weer naar de syllogismen op het werkblad.

Geef nu aan of jij denkt dat ze waar of onwaar zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen deze week
1) Ik kan inductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
2) Ik kan uitleggen wat het inductieprobleem is.
3) Ik kan deductieve vormen van redeneren herkennen en toepassen.
4) ik kan beoordelen wanneer een syllogisme geldig is.
Geen van beide manieren van redeneren leidt zomaar tot waarheid:
  • Deductie: alleen als de redenering geldig is en de premissen waar zijn.
-> Maar deductie kan vaak niks bewijzen over de premissen
  • Inductie: is afhankelijk van het aantal waarnemingen en de betrouwbaarheid daarvan!
->Maar wanneer heb je genoeg waarnemingen gedaan om iets te accepteren als algemene wet?

Slide 17 - Tekstslide

OLG over de laatste vraag.
Voorbeelden, wat maakt het uit? Wanneer heb je veel waarnemingen nodig? Wanneer is een waarneming betrouwbaar? Hoe weet je dat een waarneming betrouwbaar is?

Of je vriendin op school was
Of je van reizen houdt
of iemand te vertrouwen is
of gewelddadige games aanzetten tot geweld
of een medicijn werkt


Bekijk de onderstaande 
Waar zijn we?

  • Wat is wetenschap?
  • Manieren van redeneren: inductie deductie
  • Methodiek: de empirische cyclus
  • Methodiek: de hermeneutische cirkel
  • Demarcatie 1: verificatie, confirmatie en falsificatie
  • Paradigma's in de wetenschap: bestaat vooruitgang?
  • Demarcatie 2: probleemoplossend vermogen
  • Demarcatie 3: kenmerken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies