les verbes réguliers

Les verbes réguliers 
dans le présent + dans le passé composé 

herhaling 4HAVO
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Les verbes réguliers 
dans le présent + dans le passé composé 

herhaling 4HAVO

Slide 1 - Tekstslide

Les verbes réguliers 
Il y a 3 groupes: 
verbes en -er
verbes en -ir
verbes en -re

Slide 2 - Tekstslide

Tu ... dans la mer.
A
nages
B
nage
C
nagez
D
nagent

Slide 3 - Quizvraag

Je ... la télé.
A
regardes
B
regardent
C
regarde
D
regardez

Slide 4 - Quizvraag

Nous ... les devoirs.
A
finions
B
finiez
C
finissons
D
finisez

Slide 5 - Quizvraag

Les filles ... leurs copains.
A
attendons
B
attendent
C
attendont
D
attendez

Slide 6 - Quizvraag

Elle (manger) un sandwich.

Slide 7 - Open vraag

On (entendre) la prof.

Slide 8 - Open vraag

Je (choisir) cette couleur.

Slide 9 - Open vraag

Vous (remplir) la bouteille.

Slide 10 - Open vraag

welke tijden hebben we gehad?

Slide 11 - Woordweb

le présent
le passé composé
de voltooide  tijd 
de tegenwoordige tijd

Slide 12 - Sleepvraag

le passé composé (v.t.t.)
elle a mangé = zij heeft gegeten
elle a regardé

j'ai choisi = ik heb gekozen
j'ai fini 

nous avons vendu = wij hebben verkocht
nous avons répondu

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

als hulpwerkwoord

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

le passé composé?

Slide 19 - Woordweb

le passé composé (v.t.t.)
elle a mangé = zij heeft gegeten
elle a regardé

j'ai choisi = ik heb gekozen
j'ai fini 

nous avons vendu = wij hebben verkocht
nous avons répondu

Slide 20 - Tekstslide

Le passé composé
toujours 2 verbes => 

hw  + voltooid deelwoord

Slide 21 - Tekstslide

remplir, passé composé, vous ...
A
avez remplé
B
avez rempli
C
avez remplu
D
avez rempliré

Slide 22 - Quizvraag

Zij heeft gekeken.
A
Elle a regardé
B
Elle a regardée
C
Elle regardé
D
Elle a regarde

Slide 23 - Quizvraag

Wij zijn vertrokken (partir/ vr.mv).

Slide 24 - Open vraag

Wij hebben gespeeld (jouer).

Slide 25 - Open vraag

Zij hebben gewerkt (travailler).

Slide 26 - Open vraag

Wij hebben gewacht (attendre)

Slide 27 - Open vraag

Zij is naar huis gegaan (rentrer)

Slide 28 - Open vraag

Jullie hebben nagedacht (réfléchir)

Slide 29 - Open vraag

Maintenant je comprends tout!
OUI!!
NON
UN PEU

Slide 30 - Poll