H11 fossiele brandstoffen

 fossiele brandstoffen
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 fossiele brandstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • 1 Je kunt drie toepassingen van fossielbrandstoffen benoemen
  • 2 Je kunt uitleggen hoe een energie centrale energie produceert
  • 3 Je kunt uitleggen hoe een kerncentrale energie produceert
  • 4 Je kunt benoemen welke energie omzetting plaatsvind in een zonnepaneel
  • 5 Je kunt uitleggen waarom een zonnepaneel niet steeds hetzelfde vermogen afgeeft
  • 6 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het rendement van een zonnepaneel
  • 7 Je kunt berekenen uitvoeren met rendement en energie en rendement en vermogen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

ENERGIE BRONNEN

Slide 4 - Tekstslide

ENERGIE BRONNEN
-Fossiele brandstoffen 
         

Slide 5 - Tekstslide

ENERGIE BRONNEN
-Fossiele brandstoffen 
         - Aardgas
         - Aardolie
         - Steenkool

Slide 6 - Tekstslide

ENERGIE BRONNEN
-Fossiele brandstoffen 
         - Aardgas
         - Aardolie
         - Steenkool
- Zonne energie

Slide 7 - Tekstslide

ENERGIE BRONNEN
-Fossiele brandstoffen 
         - Aardgas
         - Aardolie (benzine)
         - Steenkool
- Zonne energie
- Windenergie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Afvalwarmte
Niet al het warmte die ontstaat bij de verbranding van brandstof word omgezet in energie. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveelheid energie die gebruikt word in een energie centrale kunnen wij bereken door het ontstane vermogen te vermenigvuldigen met de tijd dat er nodig was om dit vermogen te krijgen. 
E = P x t 
E in KWH dan gebruiken wij de tijd in uren
E in J dan gebruiken wij tijd in s

Slide 13 - Tekstslide

E = P x t 
E in KWh dan gebruiken wij de tijd in uren
E in J dan gebruiken wij tijd in s
De energie berekenen wij in KWh en in J (Ws)
1KWh = 360.000 J

Slide 14 - Tekstslide

TOEPASSING FOSSIELE BRANDSTOFFEN
- huizen en bedrijven voorzien van warmte (verbranding aardgas)
- vervoer (denk aan benzine)
- opwekking van elektriciteit

Slide 15 - Tekstslide

Waarom willen wij van de fossiele brandstoffen af?
- thermische verontreiniging, lozen van te warme water
- Broeikaseffect door CO2
- zure regen door zwaveldioxide en stikstofoxide
- smog 

Slide 16 - Tekstslide

Kerncentrale
Verschil kerncentrale en andere elektriciteitscentrale:
Warmte ontstaat niet door het verbranden van brandstof maar door het splitsen van atoomkernen.

Slide 17 - Tekstslide

Kunnen fossiele brandstoffen opraken?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen
A
dragen bij aan een versterkt broeikaseffect
B
dragen bij aan het broeikaseffect

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
uranium-kolen-olie
B
gas -zon- olie
C
gas- zon- kolen
D
gas- olie- kolen

Slide 20 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen zijn brandstoffen die:
A
in blik zitten, als je ze koopt.
B
nog miljoenen eeuwen op aarde gebruikt kunnen worden.
C
ontstaan zijn uit de resten van planten en dieren.
D
door de vroegere jagersvolken gebruikt werden om het vlees gaar te maken.

Slide 21 - Quizvraag

Aardgas, aardolie en steenkool zijn voorbeelden van...
A
...fossiele brandstoffen
B
...natuurlijke producten
C
...herbruikbare grondstoffen
D
...metalen

Slide 22 - Quizvraag

De formule E = P x t kun je omvormen naar:
A
t=EP
B
P=tE

Slide 23 - Quizvraag

In de formule E=P x t staat de letter P voor ....? En wat is de eenheid van P?
A
Energie en kWh
B
Spanning en V
C
Vermogen en kWh
D
Vermogen en W

Slide 24 - Quizvraag

E = P x t

Zet P vooraan
A
P = t / E
B
P = E / t
C
P = E x t
D
Weet ik niet

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de eenheid van vermogen in de formule E=P x t
A
W
B
kW
C
P
D
E

Slide 26 - Quizvraag

Bereken de elektrische energie van een apparaat die 5 W gebruikt en 30 minuten aan staat
A
E = P x t = 5 x (30x3,6) = 5 x 108 = 540 J
B
E = P x t = 5 x 30 = 150 J
C
E = P x t = 5 x (30x3600) = 5 x 108000 = 540000 J
D
E = P x t = 5 x (30x60) = 9000 J

Slide 27 - Quizvraag

Zonne-energie
De zon stuurt infrarode straling naar de aarde, deze word omgezet in warmte.

Een zonnepaneel neemt straling op en zet het om in warmte en elektriciteit.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Rendement
Wat gaat het opleveren?
Hoeveel procent van wat je erin stop wordt omgezet in dat wat jij eruit wilt halen.

Slide 31 - Tekstslide

Het rendement berekenen wij met:
Voor elektrische apparaten delen wij het afgestane energie door het opgenomen energie.

Slide 32 - Tekstslide

Of wij delen het afgegeven vermogen door het opgenomen vermogen

Slide 33 - Tekstslide

Een windmolen ontvangt 500.000 Joule bewegingsenergie. 450.000 Joule wordt omgezet naar elektriciteit.
Bereken het rendement.

Slide 34 - Open vraag

Een zonnepaneel ontvangt 600 Joule stralingsenergie. (zie afbeelding 13) Hoeveel energie gaat verloren?

Slide 35 - Open vraag

Een gasgestookte energiecentrale produceert 500 MJ elektriciteit en 10 MJ afvalwarmte. Bereken het rendement.

Slide 36 - Open vraag

Kunnen fossiele brandstoffen opraken?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen
A
dragen bij aan een versterkt broeikaseffect
B
dragen bij aan het broeikaseffect

Slide 38 - Quizvraag

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
uranium-kolen-olie
B
gas -zon- olie
C
gas- zon- kolen
D
gas- olie- kolen

Slide 39 - Quizvraag

Fossiele brandstoffen zijn brandstoffen die:
A
in blik zitten, als je ze koopt.
B
nog miljoenen eeuwen op aarde gebruikt kunnen worden.
C
ontstaan zijn uit de resten van planten en dieren.
D
door de vroegere jagersvolken gebruikt werden om het vlees gaar te maken.

Slide 40 - Quizvraag

De formule E = P x t kun je omvormen naar:
A
t=EP
B
P=tE

Slide 41 - Quizvraag

In de formule E=P x t staat de letter P voor ....? En wat is de eenheid van P?
A
Energie en kWh
B
Spanning en V
C
Vermogen en kWh
D
Vermogen en W

Slide 42 - Quizvraag

E = P x t

Zet P vooraan
A
P = t / E
B
P = E / t
C
P = E x t
D
Weet ik niet

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de eenheid van vermogen in de formule E=P x t
A
W
B
kW
C
P
D
E

Slide 44 - Quizvraag

Bereken de elektrische energie van een apparaat die 5 W gebruikt en 30 minuten aan staat
A
E = P x t = 5 x (30x3,6) = 5 x 108 = 540 J
B
E = P x t = 5 x 30 = 150 J
C
E = P x t = 5 x (30x3600) = 5 x 108000 = 540000 J
D
E = P x t = 5 x (30x60) = 9000 J

Slide 45 - Quizvraag

Hoe was je inzet?
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 47 - Woordweb

Afsluiting: we weten.................
  1. Je kunt uitleggen wat de gevaren van elektriciteit zijn in huis
  2. Je kunt alle veiligheidsmaatregelen voor elektriciteit in huis opnoemen.
  3. Je weet hoe een meterkast eruitziet

Slide 48 - Tekstslide

Hebben we alle lesdoelen besproken?
-1100

Slide 49 - Poll

Zijn de lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll