17/1 1hv spelling mv -en

Meervouden op -en
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meervouden op -en

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je hoe je de klemtoon in een woord kan vinden
  • weet je wanneer je bij een meervoud met -en een trema-e +n of een trema op de laatste e van het enkelvoud +n schrijft (ën of "n)
  • heb je geoefend met meervouden en meervouden met (ën of "n)
  • heb je geoefend met woorden met ou en au

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning


  • Terugblik vorige les
  • Wat weet je nog?
  • Wat weet je al?
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf DRIE dingen op die je
van de vorige les onthouden hebt.

Slide 4 - Woordweb

Schrijf de meervoudsvorm van
zelfstandig naamwoorden
met -ie of -ee op het eind.
(olie, trofee)

Slide 5 - Woordweb


Slide 6 - Open vraag

Woorden die eindigen op -ee
krijgen in het meervoud 
 
ën

zee > zeeën 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het meervoud van idee?

Slide 8 - Open vraag

Woorden die eindigen op -ie
krijgen in het meervoud:   of  -¨n

fobie       fobieën
tralie    traliën



Slide 9 - Tekstslide

Meervouden -en (meervouden met een trema)
Veel woorden met -ie achteraan, krijgen in het meervoud -ën  of -¨n  (trema e+n of trema of de laatste e van het woord +n)
Hoe kun je weten wat erachter komt?      -->     Kijk naar de klemtoon!

Waar ligt de klemtoon?    --> Roep het woord alsof je je hond in de verte roept.
Olie --> OOOOOOOlie = klemtoon op de O
Trofee --> TrofEEEEEEEEE = klemtoon op de E

Slide 10 - Tekstslide

Waar ligt de klemtoon?
tralie               -- >       traliën

kolonie           -->        koloniën

fobie                -- >       fobieën                

Slide 11 - Tekstslide

  Klemtoon op de ie, dan...
+  ën 

genie            -->         genieën

Slide 12 - Tekstslide

Klemtoon niet op de ie, dan ....

dan   +   ¨n 

provincie   -->    provinciën 

Slide 13 - Tekstslide

Op welke lettergreep ligt de klemtoon?

melodie

A
MElodie
B
meLOdie
C
meloDIE

Slide 14 - Quizvraag

-ën of op de laatste klinker twee puntjes +n?
Veel woorden met -ie achteraan, krijgen in het meervoud -ën  of -¨n .
Hoe kun je weten wat erachter komt?        -->       Kijk naar de klemtoon!

Optie 1:
De klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop.
                                    me-lo-DIE                                --> melodieën

                                   



Slide 15 - Tekstslide

-ën of op de laatste klinker twee puntjes +n?
Veel woorden met -ie achteraan, krijgen in het meervoud -ën  of -¨n .
Hoe kun je weten wat erachter komt?        -->       Kijk naar de klemtoon!

Optie 1:
De klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop (+ën)
                                                  me-lo-DIE --> melodieën
Optie 2:
De klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep --> puntjes op de laatste +n
                                   ME-lo-die of me-LO-die --> melodiën                                   



Slide 16 - Tekstslide

Dus?

melodie

A
melodiën
B
melodieën
C
melodiëen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van trofee?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meervoud van theorie?

Slide 19 - Open vraag

Werk voor de deze les + huiswerk:
Alvast aan het werk? 
je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
je kan geen vragen stellen 
je werkt in stilte en je mag niet praten of overleggen en geen vragen stellen
je bent echt aan het werk!
Klaar = in stilte lezen of werken aan een ander vak

Blz. 94/95, opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

Slide 20 - Tekstslide

Op welke lettergreep ligt de klemtoon?

bacterie

A
BAC-te-rie
B
bac-TE-rie
C
bac-te-RIE

Slide 21 - Quizvraag

-ën of op de laatste klinker twee puntjes +n?
Veel woorden met -ie achteraan, krijgen in het meervoud -ën  of -"n.
Hoe kun je weten wat erachter komt?        -->       Kijk naar de klemtoon!

Optie 1:
De klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop.

Optie 2:
De klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep --> puntjes op de laatste +n                                              

                                   



Slide 22 - Tekstslide

Dus?

bacterie

A
bacteriën
B
bacterieën
C
bacteriëen

Slide 23 - Quizvraag

-ën of op de laatste klinker twee puntjes +n?
Veel woorden met -ie achteraan, krijgen in het meervoud -ën  of -"n.
Hoe kun je weten wat erachter komt?        -->       Kijk naar de klemtoon!

Optie 1:
De klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop.
                                                bac-TE-rie  --> bacteriën

                                   



Slide 24 - Tekstslide

-ën of op de laatste klinker twee puntjes +n?
Veel woorden met -ie achteraan, krijgen in het meervoud -ën  of -"n.
Hoe kun je weten wat erachter komt?       -->       Kijk naar de klemtoon!

Waar ligt de klemtoon? --> Roep het woord alsof je je hond in de verte roept.
Olie --> OOOOOOOlie = klemtoon op de O
Trofee --> TrofEEEEEEEEE = klemtoon op de E
                                  
Optie 1:
De klemtoon ligt op de laatste lettergreep --> extra e + puntjes erop.
Optie 2:
De klemtoon ligt niet op de laatste lettergreep --> puntjes op de laatste +n                                              





Slide 25 - Tekstslide

knie
A
kniën
B
knieën
C
kniëen

Slide 26 - Quizvraag

kolonie
A
koloniën
B
kolonieën
C
koloniëen

Slide 27 - Quizvraag

idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen

Slide 28 - Quizvraag

orchidee
A
orchideeën
B
orchideën
C
orchideëen

Slide 29 - Quizvraag

Werk voor de deze les + huiswerk:
Alvast aan het werk? 
je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
je kan geen vragen stellen 
je werkt in stilte en je mag niet praten of overleggen en geen vragen stellen
je bent echt aan het werk!
Klaar = in stilte lezen of werken aan een ander vak

Blz. 94/95, opdracht 1, 2, 4 en 5
timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • weet je hoe je de klemtoon in een woord kan vinden
  • weet je wanneer je bij een meervoud met -en een trema-e +n of een trema op de laatste e van het enkelvoud +n schrijft (ën of "n)
  • heb je geoefend met meervouden en meervouden met (ën of "n)
  • heb je geoefend met woorden met ou en au

Slide 31 - Tekstslide

Ik weet hoe ik de klemtoon in een enkelvoud kan vinden en wanneer ik een meervoudsvorm met -ën of -"n moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 33 - Open vraag

Feedback:
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders willen zien?

Slide 34 - Open vraag