Geschiedenis van Friesland deel 3

Wat weet jij nog?
1 / 21
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weet jij nog?

Slide 1 - Woordweb

6

Slide 2 - Video

02:19
Fryslân terpenland
In het noorden van onze provincie zijn veel ................... te vinden. De eerste terpen werden gebouwd 600 voor Christus en de terpen waren tot het jaar 1000 belangrijk om te ........................... Daarna werden er ......................... aangelegd en hadden de mensen de terp niet meer nodig. 
Opgravingen laten zien dat er ook veel rijkdom was in ons terpengebied. In Wijnaldum is een prachtige ...................  gevonden, dat is een mantelspeld. Echt bewijs dat hier een .................   gewoond heeft is nog nooit gevonden.
koning
fibula
overleven
zeedijken
terpen

Slide 3 - Sleepvraag

05:02

De terp van Hegebeintum is de hoogste terp van Fryslân.
Hoe hoog is deze bijna?
A
7 meter
B
9 meter
C
2 meter
D
5 meter

Slide 4 - Quizvraag

05:02
Hoe heette de zee die de gebieden Oostergo en Westergo van elkaar scheidde?
A
Waddenzee
B
Noordzee
C
Middelzee
D
Zuiderzee

Slide 5 - Quizvraag

05:02
Wonen in het kleigebied
Het was goed boeren op het natte kwelderland, maar slecht wonen. Paar keer jaar liep het land ............................ Vroeger trokken de boeren naar de ....................... om te overwinteren, maar de grond werd daar steeds slechter. De mensen bleven liever in het kleigebied van de kwelders. Met ...............  (stukken grond met gras erop) en .............. (poep van de koeien) begonnen de mensen grote bulten te maken. Deze bulten noemen we.......................   Hierop hielden de mensen en het vee droge voeten en was de terp groot genoeg, dan werden er ook boerderijen op gebouwd. Terp betekent in het Oud-Fries ................. In Groningen heet een terp 'wierde'. 
mest
zoden
dorp
Wouden
terpen
onder water

Slide 6 - Sleepvraag

08:24
Einde van de terpentijd
Rond het jaar 1000 beginnen de mensen .................... aan te leggen. De terpen zijn niet meer nodig. Rond 1850 beginnen de mensen de terpen ..................... De grond is erg vruchtbaar en wordt naar plekken gebracht waar de grond ............. is, niet zo vruchtbaar. 
Er komt van alles tevoorschijn uit de grond; gereedschap, muntstukken en soms stukken van een boerderij. In Wijnaldum wordt een ............. gevonden. Dat is een ....................... die koningen ook wel droegen. Ook vonden ze daar een matrijs van een goudsmid.
Fryslân heeft 2 koningen gehad, Aldgilles en ................. Zij woonden in Dorestad (Wijk bij Duurstede) vlakbij Utrecht.
arm
mantelspeld
af te graven
fibula
zeedijken
Redbad

Slide 7 - Sleepvraag

09:47
De terp
Vroeger lag in het midden van een terp een .........................  Om de waterkom heen werden de boerderijen gebouwd. In de vorm van een .......................
Na de aanleg van de zeedijken was deze waterkom niet meer nodig. Wel werd het Christendom steeds belangrijker. Op de plek van de waterkom gingen de mensen een ....................  bouwen.
In heel veel dorpen in Friesland is de kerk nog altijd het ................... van het dorp. 
kerk
waterkom
cirkel
midden

Slide 8 - Sleepvraag

3

Slide 9 - Video

08:08
Ontstaan van Nederland

Nederland heeft eerst nog geen .................................... Ons land is een delta. Een gebied waar rivieren doorheen stromen naar de Noordzee toe. Dit zijn de rivieren Rijn, Maas, Waal en Schelde. 
De ...................... van de zee voor de kust langs, zorgt voor de aanvoer van steeds een beetje meer ................. Zo ontstaan er zandwallen, onze ........................... 
In het midden van ons land ontstaat een meer. De Romeinen noemen dit het ....................., Flevomeer. In dit meer komen de rivieren de IJssel en de Vecht uit.  
zand
Waddeneilanden
stroming
Flevum
duinen

Slide 10 - Sleepvraag

09:10
Ontstaan van Nederland

Vanuit het Flevomeer ontstaan er ........................   naar de Noordzee toe,  zodat het water weg kan stromen. De mensen noemen het nu Aalmare, het .............................. Wanneer het ........................, wordt het water van de Noordzee terug de geul ingedrukt. Het heen en weer stromen van het water in de ....................., snoept steeds een stukje van de randen af. De geulen worden zo steeds .......................... 
geulen
breder
geulen
grote meer
stormt

Slide 11 - Sleepvraag

11:23
Ontstaan van Nederland

In 1287 stormt het zo erg dat bijna heel Noord-Nederland onder ..........................  komt te staan. De ................................ Bijna 50.000 mensen verdrinken. Deze vloed heeft ook heel veel land ........................................  De ................................... zijn nog over. De geulen zijn nu een zee geworden, de ................................. Achter de strandwallen is een ondiepe zee ontstaan. Bij eb kun je er lopen, waden. Deze zee noemen we de .................................. 
weggespoeld
Waddenzee
water
strandwallen
Sint Luciavloed
Zuiderzee

Slide 12 - Sleepvraag




Nog een korte animatie. Van de laatste ijstijd tot de boeren die de eerste terpen maken.
 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Wat voor soort mensen kwamen als eerste in onze streek?
A
Boeren
B
Jagers

Slide 15 - Quizvraag


Wat voor soort mensen maakten de eerste terpen?
A
Jagers
B
Boeren

Slide 16 - Quizvraag


Waarom gingen de mensen dichtbij de zee wonen?
A
Ze wilden niet steeds verhuizen
B
Door oorlog moesten ze een nieuwe woonplek zoeken
C
De hoge zandgronden werden veen. Niet goed om op te wonen.
D
De grond was daar erg vruchtbaar. Beter dan op de hoge zandgronden.

Slide 17 - Quizvraag


Op de eerste terpen was in het midden een.........
A
waterkom
B
waterput
C
kerk
D
plein

Slide 18 - Quizvraag


De mensen maakten een terp van........

A
stenen en modder
B
mest en zoden
C
hout en stenen
D
zand en stenen

Slide 19 - Quizvraag


Waarom zijn de mensen gestopt met het maken van terpen?
A
de strandwallen waren hoog genoeg
B
ze gingen ergens anders wonen
C
ze maakten zeedijken
D
het was teveel werk

Slide 20 - Quizvraag

Wat heb jij geleerd?

Slide 21 - Woordweb