Hoofdstuk 1.4 Saxion
Welkom bij Economie
- Hang je jas op
- Leg je mobiel in het koffertje
- Ga rustig zitten
- Leg je boek en pen op tafel Als de timer gaat is iedereen stil
Vraag van de dag: Hoe heette het geld in Nederland voordat we de Euro kregen?
timer
5:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Welkom bij Economie
- Hang je jas op
- Leg je mobiel in het koffertje
- Ga rustig zitten
- Leg je boek en pen op tafel Als de timer gaat is iedereen stil
Vraag van de dag: Hoe heette het geld in Nederland voordat we de Euro kregen?
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
- Introductiefilmpje kijken 3 min
- Herhalen vorige les 5 min
- Doel: - je kunt aan het eind van de les vertellen: 15 min
- welke soorten inkomen zijn er welke soorten uitgaven zijn er
- hoe kan ik iets omrekenen van week naar maand
- Maak opdracht hoofdstuk 1.4 15 min
- Samen ronden we de les af 5 min
Slide 2 - Tekstslide
Journaal / Filmpje kijken
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Herhalen vorige les
Consumentenorganisaties
Zij geven eerlijk en onafhankelijk advies
Zij hebben als taak: - info over product geven
- advies geven over rechten en plichten van klant
De meest bekende zijn: - ANWB - Consumentenbond - NIBUD
Slide 5 - Tekstslide
Herhalen vorige les
Het gemiddelde berekenen
Gemiddelde = totaal van alle getallen : het aantal getallen
bijvoorbeeld: 6 4 9 5 3 6
6+4+9+5+3+6 = 33 33: 6 = 5,5
Slide 6 - Tekstslide
Herhalen vorige les
Vergelijkend warenonderzoek
gelijksoortige producten op dezelfde onderdelen vergelijken met elkaar
bijvoorbeeld: prijs, prestatie, en gebruiksgemak
Bovenaan staat het product dat als beste uit de test komt
Deze heeft dan de beste prijs-kwaliteit verhouding
Slide 7 - Tekstslide
Instructie
3 verschillende soorten uitgaven
* Dagelijkse uitgaven Boodschappen
*Vaste lasten Huur/hypotheek Gas, water
* Incidentele uitgaven I Phone Scooter
Slide 8 - Tekstslide
Instructie
4 Verschillende soorten inkomen
* Loon of salaris als je voor een baas werkt
* Winst als je een eigen onderneming hebt
* Uitkering van de overheid: als je ziek bent of werkloos
* Zakgeld of kleedgeld daar hoef je niets voor te doen
Slide 9 - Tekstslide
Instructie
Om goed en verstandig met je geld om te gaan maak je een
Begroting
Je schrijft op wat je per maand aan inkomen krijgt
Je schrijft op wat je per maand aan uitgave hebt
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Instructie
Omrekenen van maand naar week
Bedrag per week = (maandbedrag x 12) : 52
Stel je krijgt € 1.000,- per maand. Hoeveel krijg je per week?
LET OP: EEN MAAND GEDEELD DOOR 4 IS NOOIT EEN WEEK!!!!!!!
Slide 12 - Tekstslide
Instructie
Omrekenen van week naar maand
Bedrag per maand = (weekbedrag x 52) : 12
Stel je krijgt € 10,- per week. Hoeveel krijg je per maand?
LET OP: EEN WEEK KEER 4 IS NOOIT EEN MAAND!!!!!!!
Slide 13 - Tekstslide
Opdrachten maken
Basis (blz. 26 - 30)
53, 55
56, 58, 59
61, 62
Heb je dit klaar maak dan:
blz. 43 opdracht 30, 32 en 33
Slide 14 - Tekstslide
Afronden van de les
Wat heb ik vandaag geleerd:
welke 4 soorten inkomen zijn er?
welke 3 soorten uitgaven zijn er?
hoe reken je van week naar maand?
Slide 15 - Tekstslide
Wat spreken we af
- Je mobiel is bij de leraar
- Je jas is aan de kapstok
- Je boek en pen heb je op tafel
- Tijdens de instructie is het stil
- Tijdens opdracht maken mag je rustig overleggen
- 1e keer waarschuwen: naam op bord,
- 2e keer waarschuwen streep erbij, rode kaart, meldpunt
